KADASTER WET EN RECHTSPOLITIEK
Prof.mr. P. dc Haan
Voorgeschiedenis
Intreerede
Van meet af aan heeft de totstandkoming van de Kadasterwet die in 1989 het
Staatsblad bereikte1, in het teken gestaan van rechtspolitieke strijd. In die strijd
werd ik meteen al betrokken toen ik in 1961 als hoogleraar in Delft aantrad en
het jaar daarna mijn intreerede hield onder de titel Kadaster en agrarisch recht2.
In mijn bezit is nog een brief van collega Baarda, aan wie ik het concept van de
rede had toegezonden en die mij onder meer terugschreef: "Ik ben benieuwd
naar de reactie van anderen, niet-insiders betreffende de kadasterarena, maar
nog veel nieuwsgieriger wacht ik de reactie af van de kadastrale deskundigen,
hopelijk kost het je niet je hoofd!" Dat laatste bleek mee te vallen, maar waar
Baarda op doelde was de strijd die al decennia lang gaande was, eigenlijk al sinds
de totstandkoming van het kadaster, tussen civilisten en landmeters over het
rechtskarakter en de rechtsgevolgen ervan3.
133
1Wet van 3 mei 1989, houdende regelen met betrekking tot de openbare registers voor
registergoederen, alsmede met betrekking tot het kadaster (Kadasterwet), Stb. 1989. 186.
2
Kadaster en agrarisch recht, Enkele beschouwingen over het kadastraal-juridische vraagstuk
en zijn samenhang met het agrarisch recht, Zwolle 1962, tevens opgenomen in Tijdschrift voor
Kadaster en Landmeetkunde (K en L) 1963, blz. 381 e.v.
3
Voor een overzicht van deze discussie kan, behalve naar de intreerede, ook verwezen worden
naar mijn preadvies voor de Nederlandse Juristen-Vereniging van 1973 over Coördinatie van de
administratieve wetgeving inzake onroerend goed, Hand. NJV 1973, deel 1, tweede stuk blz. 16 e.v.
en naar Asser-Beekhuis-Mijnssen-De Haan, Zakenrecht, Algemeen Deel, Zwolle 1985, hoofdstuk