Invloed kadaster Complicerende factor in het geheel is echter de invloed van het kadaster, zoals dat met name in de continentale rechtsstelsels gestalte heeft gekregen. Napoleon heeft niet alleen een codificatie tot stand gebracht, doch ook een kadaster. En beide activiteiten hingen ten nauwste met elkaar samen. Werd in het systeem van de Code Civil met een negatieve werking van de registratie volstaan (geen derdenwerking zonder registratie), voor fiscale en andere publieke doeleinden was dit niet toereikend, omdat de overheid daartoe over een registratie van de rechtstoestand zelf moest beschikken. Deze zuiver publiekrechtelijke registratie noemen wij kadaster. Inschrijving en tenaamstelling Het kadaster ontleent zijn gegevens aan de openbare registers waarin de rechtshandelingen en andere rechtsfeiten worden ingeschreven en het trekt daaruit conclusies in de zin van tenaamstelling van rechten. Tegenover de inschrijving van rechtsfeiten door of namens partijen staat dus in ons negatieve stelsel de tenaamstelling van de rechten zelf door de registrerende overheid in de figuur van de Dienst van het Kadaster en de Openbare Registers. En hoewel deze tenaamstelling, anders dan in positieve stelsels met hun officiële grondboeken (Grundbuch of Land Registry), niet met bijzondere rechterlijke waarborgen omgeven was en dus ook als zodanig private rechtskracht moest missen, ging het publiek er in het rechtsverkeer wel feitelijk op vertrouwen. Dat was wat ik bedoelde met mijn omstreden stelling in 1968, dat het kadaster praktisch nagenoeg volledig als een grondboek fungeerde, ook al had het formeel geen positieve rechtswerking. Kritiek De kritiek van hypotheekbewaarders en hun hooggeleerde secondanten betrof overigens juist deze feitelijke werking van het kadastrale stelsel. Men wilde dat de overheid (het kadaster) zich van formele tenaamstelling van rechten zou onthouden, althans daarbij de schijn zou vermijden dat daarmee rechtszekerheid ook in privaatrechtelijke zin werd geschapen. Men vreesde dat daardoor naast het privaatrechtelijke ook een publiekrechtelijk eigenaarschap zou ontstaan, dat een geheel eigen leven zou gaan leiden12. En in feite was die vrees niet geheel ongegrond, omdat de overheid nu eenmaal bij haar fiscale en ruimtelijke maatregelen alleen rekening houdt met bij het kadaster bekende rechthebben den. Althans in eerste instantie, want uiteindelijk geeft het privaatrecht wel de doorslag, met name als uit een rechterlijk vonnis blijkt, dat niet de kadastrale doch een andere rechthebbende eigenaar of zakelijk gerechtigde is. 136 12 Voor een beschrijving van de kritiek zie men, behalve Zakenrecht, Algemeen Deel in de Asser-serie blz. 296 e.v. ook Rijtma in zijn dissertatie en in WPNR 4943, 4962 en 4968.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1990 | | pagina 159