schetst. Evenmin als de heer Van den Berg vind ik deze zienswijze tot
verduidelijking bijdragen. Ook in een nieuwe regeling blijft het negatieve stelsel
het uitgangspunt: zonder inschrijving geen overdracht, alleen inschrijving is
voor de overdracht nog niet voldoende. Wat De Haan in feite bedoelt, is dat
het nieuwe recht in feite een flinke toeneming laat zien van het aantal gevallen
waarin weliswaar ondanks inschrijving geen geldige overdracht tot stand komt,
maar de verkrijger toch wordt beschermd op grond van enigerlei vorm van
goede trouw. Maar de behoefte aan een dergelijke bescherming laat zich nu
juist alleen verklaren als men het negatieve stelsel tot uitgangspunt neemt".
Repliek
Hoewel Korthals Altes geen minister van Justitie meer is en dus niet meer in
die hoedanigheid kan antwoorden, wil ik hem hier toch van repliek dienen. In de
eerste plaats bestaat er bij mijn weten nergens ter wereld een systeem waarbij
alleen inschrijving van de overdracht voldoende zou zijn. Zelfs in abstracte
stelsels van levering, zoals het Duits-Zwitserse, waarin geen geldige titel is vereist,
blijft toch het vereiste van de beschikkingsbevoegdheid van de vervreemder
gelden en kan ook, zij het soms met zekere beperkingen, tegenbewijs tegen de
geldigheid van de inschrijving worden geleverd. Ook in het meest positieve stelsel
ter wereld, het Torrensstelsel waarin, anders dan in het quasi-positieve stelsel
van de Duits sprekende landen, in principe een onweerlegbaar vermoeden van
geldigheid, volledigheid en juistheid van de inschrijving óók ten gunste van de
aangeschrevene zelf geldt, heeft men uitzonderingen op dat principe moeten
toestaan. Als zodanig worden genoemd fraude, eerdere inschrijvingen, niet
ingeschreven erfdienstbaarheden, onjuiste omschrijvingen van het onroerend
goed, verjaring, rechten van nog niet ingeschreven verkrijgers enzovoort21.
Kortom, hier zit het verschil met het stelsel van het nieuwe BW niet in. Waarin
dan wèl?
Verschil met positief stelsel
Het nieuwe BW verbindt, anders dan het oude, wel degelijk positieve rechtsgevol
gen aan de inschrijvingen, zowel in de zin van een nagenoeg volledige goede-
trouwbescherming van derden-verkrijgers22 als in die van aansprakelijkheid van
de Staat niet alleen voor fouten van zijn ambtenaren, doch ook voor een verlies
van rechten door rechthebbenden als gevolg van deze derdenbescherming23. Het
verschil met een zogenaamd positief of quasi-positief stelsel is echter, dat deze
139
21
Zie over deze uitzonderingen uitvoerig het in noot 9 aangehaalde artikel van Miranda, blz.
114 e.v.
22
Asser-Beekhuis-Mijnssen-De Haan, nrs. 409 e.v. en 444 e.v.
23Idem, nr. 453.