gevolgen niet aan een registratie van de rechten zelf (in een grondboek), doch
aan een publikatie van de rechtsfeiten (in daartoe bestemde openbare registers)
worden verbonden. Dit betekent dat derden-verkrijgers, om te goeder trouw te
zijn, niet met raadpleging van de kadastrale registratie en kaarten (kadastrale
recherche) kunnen volstaan, doch daarnaast ook titelonderzoek in de zin van
raadpleging van de openbare registers danwel van de aankomsttitel moeten
plegen. Vandaar dat ik spreek over een semi-positief stelsel, hoewel de
aanduiding semi-negatief (negatief stelsel met positieve kenmerken) even goed
op haar plaats zou zijn. In ieder geval is in het nieuwe BW van een tussenstelsel
sprake, dat waarschijnlijk tamelijk uniek is in de wereld. Men zou het mondiaal
gezien ook een positief stelsel op basis van aktenregistratie kunnen noemen,
terwijl tot nu toe zulke stelsels alleen bestonden op grondslag van een
rechtenregistratie.
Het systeem van de Kadasterwct
Administratief rechtskadaster
Minstens zo bijzonder is het systeem van registratie van de rechtstoestand, dat
in de Kadasterwet is uitgewerkt. In mijn rede van 1961 had ik gepleit voor een
zogenaamd administratief rechtskadaster, dat wil zeggen een kadaster dat wat zijn
inrichting, bijhouding en vernieuwing betreft steunt op een administratieve wet
welke daaraan ook publiekrechtelijke procedures en waarborgen verbindt. Welnu,
zo'n wet is er - niettegenstaande het krachtige verzet van eerder genoemde
civilisten - uiteindelijk gekomen. Zelfs is daarbij het gevaar afgewend, dat nog
even bij de Memorie van Antwoord van het nieuwe BW24 om de hoek kwam
kijken, van twee afzonderlijke wetten voor respectievelijk openbare registers en
kadaster25. Dit zou voor de aansluiting tussen het privaatrechtelijke en het
publiekrechtelijke systeem funest zijn geweest. De openbare registers zijn nu
eenmaal ook door de overheid gehouden registers, welke volgens het NBW (art.
3.1.1.10 en 3.1.2.1) bestemd zijn voor de inschrijving van feiten die voor de
rechtstoestand van registergoederen van belang zijn. En juist die feiten vormen
de basis voor de bijhouding van het kadaster als registratie van de rechtstoe
stand zelf.
140
24
Zie MvA blz. 17 bij het Gewijzigd Ontwerp van afd. 3.12, waarover in kritische zin mijn beschouwing
in WPNR 5203.
25
Op zulk een splitsing was door de kritici van het kadastrale stelsel aangedrongen. Het
voorstel van de Kamercommissie om de citeertitel "Kadasterwet" in verband met de samenvoeging
van beide onderwerpen te wijzigen in "Wet Kador" werd door de Regering niet aanvaard; Nota
n.a.v. het Eindverslag bij art. 116.