kadastrale vernieuwing haar beslag kreeg. De bezwaren van de Koninklijke
Notariële Broederschap29 betroffen vooral het feit dat in het wetsontwerp
aanvankelijk was voorgesteld de vernieuwingsresultaten neer te leggen in een
proces-verbaal van de Rijksdienst zelf en dat vervolgens te doen overschrijven in
de openbare registers. Nadat van verschillende kanten, ook dezerzijds, was
aangedrongen op vervanging van dit proces-verbaal door een notariële akte30 en
de regering hieraan gevolg gaf, was ook voor de Tweede Kamer31 de kou uit de
lucht. De beide hoogleraren die zich van begin af aan als voornaamste
tegenstanders van het wetsontwerp hadden doen gelden, Luyten en Schuttevaer,
bleven zich echter tot het uiterste verzetten. De laatste wendde zich vóór de
mondelinge behandeling nog met een adres tot de Kamer32, waarin gesproken
werd in termen van een "juridisch valse waardering" voor het kadaster en een
"ewige Krankheit" die zich in onze wetgeving zou gaan openbaren. Hij verstoutte
zich zelfs denigrerend te spreken over "twee hoogleraren wier juridische kennis
niet was gevoed door de zo noodzakelijk ervaring op dit specifieke terrein", enkel
omdat zij deel hadden uitgemaakt van de door hem gewraakte Staatscommissie
inzake het Kadaster. Die hoogleraren waren overigens coryfeeën op het gebied
van het zakenrecht, namelijk S.N. van Opstall uit Utrecht en H.J. Beekhuis, mijn
leermeester uit Groningen 3.
Misverstand
De Tweede Kamer was zo verstandig het adres van Schuttevaer naast zich neer
te leggen. Reeds in haar voorlopig verslag had de betreffende commissie
gemotiveerd betoogd de indruk te hebben, dat de bezwaren van de Broederschap
voornamelijk waren ingegeven door de onjuiste veronderstelling dat de
vernieuwing een onmiddellijke verandering in de rechtstoestand van het
144
29
Zie het adres van de Broederschap, opgesteld door de Commissie Kadasterwet en
opgenomen in WPNR 5661.
30
Zie eerdergenoemde voordracht in Geodesia NGT 1988-3, blz. 101 en verder Van Velten
in WPNR 5647, blz. 214 en Kwartaalbericht nieuw BW 1984, blz. 55, alsmede de CDA-fractie in
het Eindverslag, blz. 4 en 5. De wijziging werd aangebracht bij de zevende Nota van Wijzigingen,
Tweede Kamer 1987-1988, 17496, nr. 32, waarover Nota n.a.v. het Eindverslag (nr. 31) bij art. 75-
79.
31
In het Eindverslag had de commissie al ingestemd met de weerlegging van de overige
bezwaren tegen de vernieuwing in MvA (nr. 23) bij art. 75-79.
32
Adres van dr. H. Schuttevaer, oud-hoogleraar burgerlijk en notarieel recht RU Utrecht d.d.
2 januari 1988.
33
Van Opstall was een oud-collega van Schuttevaer en Beekhuis promotor van Rijtma.