Image matching Bij image matching gaat het om het opsporen van corresponderende beeld- delen in twee of meer beeldreeksen. Patroonherkenning wordt hierbij niet uitgevoerd. Beeldreeksen kunnen ontstaan door verschuiving in tijd of plaats. Bij het eerste wordt gesproken van tijdreeks beelden en het jargon dat daarbij hoort is motion. Verschuiving in plaats levert stereo beelden op. De stereo vision heeft zich enerzijds ontwikkeld vanuit de meer fundamentele richting om een computermodel van het menselijke stereo-zien te ontwikkelen (zie figuur 4), waaraan de namen van Marr en z'n medewerkers Hildreth, Grimson en Poggio verbonden zijn, en anderzijds vanuit de meer pragmatische over wegingen van robotica en F&RS. In de eerste matching pogingen werd alleen gebruik gemaakt van de grijs waarde in beide beeldsegmenten. Dit wordt area-based matching genoemd. De meest geëigende methode om overeenkomsten in twee signalen op te sporen is kruiscorrelatie. Al zeer lang wordt deze toegepast in de remote sensing om automatisch paspunten op te sporen in satellietbeelden. (De noodzaak hiertoe wordt duidelijk wanneer men bedenkt dat Landsat elke 30 seconden een opname van 185x185 km en de SPOT elke 9 seconden een opname van 60x60 km vervaardigt). Beelduitsneden in oudere beelden waarvan de terreincoördinaten bekend zijn, worden gecorreleerd met de betreffende beelduitsneden uit nieuwe opnamen. Daar kruiscorrelatie slechts een translatie in het plaats- (of tijd-) domein en in signaalwaarde toelaat, is de methode niet geschikt voor toepassing in gebieden met sterk reliëf. Met een kleinste kwadraten methode kunnen echter wel andere transformatietypen tussen geometrie en radiometrie gemodelleerd worden. Gebruikelijk is om een affiene transformatie in de geometrie en een lineaire transformatie in de radiometrie te veronderstellen. Daar gelineariseerd moet worden dienen goede benaderde waarden bekend te zijn (2-3 pixels), maar de te bereiken precisie is hoog (1/20-1/30 pixel). In de robotica ziet men zich onder andere voor het probleem gesteld om voertuigen autonoom te laten voortbewegen. Een van de ideeën is om een dergelijke mobiele robot, naar analogie van het menselijke stereo-zien, uit te rusten met twee ogen in de vorm van digitale camera's7. Ook hier werd kruiscorrelatie gebruikt. Maar in beeldsegmenten met weinig contrast is de correlatie overal hoog. Dit noodzaakt tot een controle achteraf van de steil heid van de discrete correlatiefunctie om foute toekenningen te elimeren. 172 7 Door onbekendheid met de fotogrammetrie is het herhaaldelijk voorgekomen dat onderzoekers op het terrein van de robot-vision welbekende fotogrammetrische concepten opnieuw uitvonden.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1990 | | pagina 195