dit euvel; - schaduw manifesteert zich als een markant beeldsegment; - een 3-D ruimte wordt afgebeeld op een 2-D ruimte waardoor vervorming optreedt; - objecten kunnen elkaar geheel of deels afdekken (occlusie); - textuur is moeilijk te modelleren. Deze verstorende elementen zou men semantische ruis kunnen noemen. Zij leiden tot grote onvolkomenheden in het segmentatieproces. Om toch tot resultaat te komen, kan men niet volstaan met het toepassen van filtertech nieken alleen maar moet ook voorkennis over het beeldtype en de object ruimte gebruikt worden. In het bijzonder zijn de volgende kennisbronnen van belang: - beeldtype (model van het beeldvormend proces); - kennis over de objectruimte (modellen over de typen structuren die men in de objectruimte mag verwachten en hun onderlinge relatie); - kennis over de intrinsieke eigenschappen van objecten (de wijze waarop ze afgebeeld worden in het gegeven beeldtype met betrekking tot de basis elementen van interpretatie); - een (inexacte) graaf van de objecten, mogelijk opgeslagen in de vorm van een GIS; - kennis over het interpretatie proces. De parameters die het beeldtype beschrijven zijn onder andere: pixelgrootte, tijdstip en seizoen van opname, EM-banden en projectievorm. Kennis over het interpretatie proces zou men metakennis kunnen noemen; het is nodig om de overige informatie te kunnen benutten. Om beter greep te krijgen op het probleem is het nuttig om te kijken hoe de mens beelden interpreteert. De fotoïnterpretatie onderscheidt een negental basiselementen van interpretatie. Figuur 5a toont de gewoonlijke modellering naar toenemende complexiteit. Om tot een beter inzicht te geraken heb ik een ander model ontworpen, dat overigens alweer enkele jaren in het onderwijs geïmplementeerd is. Daarbij ga ik uit van twee basiselementen: (1) grijs waarde en (2) vorm (zie figuur 5b). De overige basiselementen zijn hieruit af te leiden met de functievoorschriften: combinatie, herhaling en uitgestrektheid. Deze duale indeling is in meerdere opzichten fundamenteel: - Grijswaarde refereert naar het beeld als 2-D signaal. Methoden uit de signaalverwerking kunnen er daarom op toegepast worden. Vorm (ofwel structuur) daarentegen is sterk gerelateerd met topologie; - Filterbewerkingen, die vanuit signaaltheoretische overwegingen een verbetering vormen van het beeld, verslechteren vaak de kwaliteit van de structuren. Het omgekeerde is ook het geval; 175

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1990 | | pagina 198