Verkeerde satellietbaan
Hipparcos is de eerste wetenschappelijke satelliet die de Europese Ruimtevaart
Organisatie ESA sinds Giotto lanceerde. De lancering had oorspronkelijk 39
minuten eerder, bij de opening van het lanceervenster om 22:47 UT, moeten
plaatsvinden. Een paar seconden voor de ontsteking van de motoren werd de
aftelprocedure automatisch afgebroken, maar de lancering kon even later, net
voor het sluiten van het lanceervenster, toch doorgaan. Hipparcos werd door de
Ariane in een sterk elliptische baan, met perigeum op 200 km en apogeum op
36.000 km, gebracht.
De geplande ontsteking van de apogee boost motor op 10 augustus 1989, die de
satelliet in een cirkelvormige geostationaire baan op 36.000 km hoogte had
moeten brengen, mislukte. Volgende pogingen op 11, 13, 17 en 25 augustus
mislukten eveneens. Op 4 september werd besloten geen nieuwe pogingen te
ondernemen en een alternatieve missie uit te voeren, gebaseerd op min of meer
de huidige baan. Daartoe werd de satelliet in een stabiele baan met perigeum 540
km en omloopperiode van 10 uur en 40 minuten gebracht.
Hipparcos had oorspronkelijk in een geostationaire baan op 36.000 km hoogte,
met een omloopperiode van 24 uur, terecht moeten komen. Voor de
communicatie tussen Hipparcos en het vluchtleidingscentrum in Darmstadt, het
European Space Operations Centre (ESOC), zou dan één grondstation
voldoende zijn. Doordat Hipparcos nu in een sterk elliptische baan zit, en zelf
geen mogelijkheden heeft tot data-opslag, is een combinatie van grondstations
nodig. Er zijn nu vier grondstations beschikbaar: Odenwald (Bondsrepubliek
Duitsland), Perth (Australië), Kourou (Frans Guyana) en sinds maart 1990
Goldstone (USA). Desondanks is slechts iets meer dan de helft van de
oorspronkelijk geplande metingen beschikbaar of geschikt voor verdere
verwerking. De overige metingen gaan verloren doordat de satelliet niet zichtbaar
is, niet-beschikbaarheid van grondstations, aardoccultaties, achtergrondstraling
veroorzaakt door de Van Allen stralings-gordels, en de extra tijd nodig voor het
laten convergeren van de 'real-time' standbepaling. Dit heeft als gevolg een
onregelmatige bedekking van de sterrenhemel en een gereduceerde nauwkeu
righeid, die alleen kan worden gecorrigeerd door de oorspronkelijke missie, die
2.5 jaar had moeten duren, te verlengen.
De levensduur van de satelliet wordt in de huidige baan echter beperkt door de
extra slijtage van de zonnepanelen tweemaal per omloop ten gevolge van de
passage door de Van Allen stralings-gordels op 10.000 km hoogte. Met name
gedurende de eerste maanden van de missie was de achteruitgang van de zonne
panelen verontrustend. Het leek er aanvankelijk op dat de satelliet niet langer
dan 6 maanden zou 'leven'. Door verschillende factoren bleek de slijtage aan de
zonnepanelen mee te vallen. Recente studies laten zien dat een levensduur van
3 jaar mogelijk is. Daarnaast worden ook de metingen zelf nadelig beïnvloed
183