De roterende beweging van de satelliet, met 12 omwentelingen per dag, zorgt ervoor dat de sterbeeldjes over het tralie bewegen in een richting loodrecht op de licht- en -ondoorlatende banden. Dientengevolge wordt het sterlicht achter het tralie gemoduleerd. De rotatie-as van de satelliet zelf voert nog een langzame rotatie om de richting naar de zon uit (7 omwentelingen per jaar). Hierdoor wordt uiteindelijk een complete bedekking van de hemel verkregen. Gemiddeld zijn er 4 5 sterren uit het meetprogramma in beeld. Om de beurt wordt de intensiteit van het gemoduleerde sterlicht achter het tralie gemeten met behulp van een zgn. Image Dissector Tube (figuur 4). Hieruit wordt op aarde 185 MAIN GRID 0.9» x 0.9° STAR A IMAGE DISSECTOR TUBE SENSITIVE AREA SCAN DIRECTION STARB PATH OF STAR ACROSS FIELD OF VIEW/ STARC T STAR MAPPER GRID SCAN [DIRECTION MAIN GRID Figuur 4. Links: Het Hipparcos tralie. In het midden van het brandvlak is het modulerende tralie voor de Image Dissector Tube te zien. Aan beide zijden zijn de lichtdoorlatende verticale en V-vormige spleten voor de star-mapper aangebracht. De sterbeeldjes bewegen over het modulerende tralie. Gedurende een elementaire waarnemingsperiode van 2,13 s worden sterren quasi-simultaan waargenomen door om de beurt het gemoduleerde signaal te bemonsteren. Rechtsboven valt te zien hoe het gevoelige deel van de detector over het beeldveld beweegt, rechtsonder is het gemoduleerde signaal uitgezet (met dank aan ESA).

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1990 | | pagina 208