die iets minder nauwkeurig is, maar wel minstens 400.000 sterren zal gaan bevatten. Dit is de taak van het Tycho Data Analysis Consortium. Bovendien bevat deze catalogus naast geometrische informatie (positie) ook fotometrische informatie: namelijk de helderheid (magnitude) en kleur van sterren. Deze resultaten zijn in eerste plaats van belang voor astronomen: bijvoorbeeld uit de afstand, helderheid en kleur van een ster kunnen astronomen het type ster en het stadium van zijn evolutie bepalen. Hipparcos gegevensverwerking Voordat de Hipparcos catalogus gereed is, moet eerst een enorme hoeveelheid rekenwerk worden verricht. Dit rekenwerk is op verzoek van ESA door twee internationale consortia ter hand genomen, NDAC en FAST genaamd. NDAC (Northern Data Analysis Consortium) bestaat uit instituten uit Denemarken, Zweden en Groot Brittanië. FAST (Fundamental Astrometry by Space Techniques consortium) bestaat uit zeventien instituten uit Frankrijk, Italië, de Bondsrepubliek Duitsland, Nederland en de Verenigde Staten van Amerika. Voor Nederland nemen het Laboratorium voor Ruimte Onderzoek (SRU) te Utrecht, de sterrewacht te Leiden en de Faculteit der Geodesie van de Technische Universiteit van Delft deel aan FAST. Met de voorbereiding van de gegevensverwerking is in 1981 begonnen. De consortia zullen ieder, langs verschillende wegen, een stercatalogus berekenen. Het voordeel van twee consortia is, dat de resultaten van beide kunnen worden vergeleken, hetgeen de betrouwbaarheid van het eindprodukt verzekert. Met de vergelijking is al direkt na de eerste metingen begonnen. Nadat de ruwe meetgegevens zijn verwerkt, kunnen de sterposities, eigenbewegingen en parallaxen worden berekend. Hierbij gaat het om een meetkundig vereffeningsprobleem: het aantal beschikbare waarnemingen is veel groter dan strikt noodzakelijk is om de onbekende parameters uit te rekenen. Deze problemen sluiten goed aan bij de geodetische belangstelling en expertise vanwege de grote gelijkenis met geodetische netwerken. Vandaar ook dat de Faculteit der Geodesie van de Technische Universiteit Delft aan de wetenschap pelijke gegevensverwerking deelneemt. Dit vereffeningsprobleem wordt berekend volgens de methode der kleinste kwadraten, waarbij bijzonder grote stelsels vergelijkingen, met de sterposities, eigenbewegingen en parallaxen als belangrijkste onbekenden, in het geding zijn. Daarnaast moet een tweetal andere groepen van onbekenden worden opgelost: de stand van de satelliet (de oriëntatie van het tralie in de ruimte) en instrumentele parameters (de geometrie van het tralie). In totaal moeten ongeveer 600.000 astrometrische parameters (namelijk per ster 2 parameters voor de positie, 2 voor de eigenbeweging en 1 voor de parallax), 100.000 instrumentele 187

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1990 | | pagina 210