Nederland heeft met de reductie op cirkels een primeur behaald. Eind december slaagden het Laboratorium voor Ruimteonderzoek te Utrecht en de Faculteit der Geodesie er in als eersten een volledige RGC-set te vereffenen. Hiermee kregen we de beschikking over een volledige set van instrumentele parameters, welke korte tijd later naar de satelliet is overgezonden. Dit resulteerde meteen in een aanzienlijke verbetering van de performance van het meetinstrument. Het berekenen van instrumentele parameters is de eerste keer niet eenvoudig. Vooraf was er nauwelijks inzicht in het gedrag van het meetinstrument. Tot de verrassingen hoorde onder andere een rotatie van het grid van 5': dit komt overeen met meer dan 2 tralie-perioden aan de rand van het tralie. Bedenk hierbij dat Hipparcos fasemetingen doet en het niet precies bekend is bij welke spleet in het tralie de meting hoort. In het begin wemelde het dus van fouten ter grootte van een tralie-periode, hetgeen gecombineerd met de onzekerheid in het instrument, de zaak niet eenvoudiger maakte. Achteraf bleek dat de rotatie tijdens de montage wel geconstateerd was, maar nooit aan de data-reductie consortia was doorgegeven. Bovendien bleek de rotatie van het grid voor beide beeldvelden niet hetzelfde te zijn. Door de resultaten van de reductie op cirkels te vergelijken met de input catalogus wordt een goede indruk van de fouten die in de bestaande catalogi aanwezig zijn verkregen (figuur 8). Absolute zekerheid over de grootte van de fout is er niet omdat voorlopig alleen de fout in één van de coördinaten, en dan nog modulo een slit-periode, te berekenen is (dit is weer een consequentie van het Hipparcos meetprincipe). In de figuur is dit duidelijk te zien aan de afgeknotte staarten van het histogram. Inmiddels wordt in Utrecht wekelijks een set van 3-5 cirkels vereffend en zodoende recente instrumentele parameters bepaald. De drift in deze parameters blijkt minder groot te zijn dan verwacht. Toepassingen van de Hipparcos catalogus Als alles verder goed gaat en de situatie met de zonnepanelen niet verder verslechtert hebben we over vier jaar de beschikking over een formidabele stercatalogus. Maar wat gaan we daarmee doen? In dit artikel zullen we daar niet verder op ingaan. Voor de vele astronomische toepassingen van Hipparcos verwijs ik naar bijvoorbeeld [Kovalevsky, 1986; Perryman Guyenne, 1982]. De geodetische aspecten van Hipparcos zijn behandeld in bijvoorbeeld [Groten, 1982; v.d.Marel, 1989; v. Daalen v.d. Marei, 1986]. Wel wil ik hier even aanstippen het belang van de Hipparcos catalogus als referentiestelsel en als de verbindende schakel tussen de twee verschillende inertiaal systemen. Verder vormt de Hipparcos gegevensverwerking een gigantisch vereffeningsprobleem, welke zelf goed op het geodetische onderzoek 191

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1990 | | pagina 214