Met de ongekende mogelijkheden van GPS voor zowel stationaire als kinema- tische toepassingen in het verschiet, is het niet ver wonderlijk dat in menig onderzoeksinstituut, waaronder het Laboratorium voor Geodetische Reken techniek (LGR) van de faculteit der Geodesie, koortsachtig gewerkt wordt aan de verdere modelontwikkeling voor het GPS-systeem. Op het gebied van de theorievorming met haar essentiële praktische invulling hebben we echter nog een lange weg te gaan; adequate en theoretisch onderbouwde verkenningsre- gels ontbreken nog, de ontwikkeling van een referentiekader voor de verwer king en aansluiting van GPS-metingen staat nog in de kinderschoenen, en een op GPS toegesneden toetsingstheorie kan nog niet systematisch toegepast worden vanwege het gammele kansmodel en het gebrek aan inzicht in de te kiezen verzameling van alternatieve hypothesen. Behandeling van deze onderzoeksthema's, welke deel uitmaken van het 3D-puntsbepalingsonderzoek van het LGR, vergt uiteraard meer ruimte dan mij voor deze lustrumbijdrage is toegewezen. Ik zal me daarom beperken tot een inleidende en elementaire discussie van een aantal in de GPS-literatuur gepropageerde vereffeningscon cepten. Afstandmeting De enkelpuntsbepaling met behulp van GPS is gebaseerd op looptijdmeting van de door de GPS-satellieten uitgezonden signalen. In de GPS-ontvanger wordt, op ingenieuze wijze, de tijd x gemeten die het GPS-signaal nodig heeft om de afstand satelliet - ontvanger te overbruggen. Onder ideale omstandig heden kan dan de afstand 0^ tussen ontvanger i en satelliet j berekend worden als het produkt van de gemeten looptijd t en de bekend veronderstel de voortplantingssnelheid van licht c: ex 4-. Lineariseren van deze vergelij king naar de ontvangerpositie r-x en satelhetpositie rj geeft dan de bij de looptijdmeting behorende waarnemingsvergelijking: c A x A 0^ e^ Ar^ staat voor "getransponeerd"). Hierbij is e- gelijk aan de genormeerde rich tingsvector r-/ ren r^ gelijk aan het verschil rj-q. Voor de puntsbepaling zijn we voornamelijk geïnteresseerd in de bepaling van Ari? de onbekende positie van de ontvanger. Dit wordt echter problematisch als naast ook nog de Arj als onbekende parameters zouden optreden. Gelukkig bevat het door de GPS-satellieten uitgezonden signaal tevens informatie over rj, de positie van de satelliet. Deze informatie is van dien aard dat voor veel toepassingen de satellietpositie bekend verondersteld mag worden. Met Arj 0, reduceert de bij de looptijdmeting behorende waarne mingsvergelijking tot: 217

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1990 | | pagina 240