A«ij -e^Aq (1) Om de drie onbekende ontvanger coördinaten, welke vervat zijn in de vector Ari? eenduidig te kunnen berekenen, hebben we drie vergelijkingen van het type (1) nodig. Met andere woorden, meting vanuit ontvanger i naar drie satellieten j 1, 2, 3 is nodig en voldoende om de positie van de ontvan ger te kunnen bepalen (zie figuur 1). Iedere extra gemeten afstand levert een additionele overtalligheid en daardoor de noodzaak om tot een vereffening over te gaan. j=3 Uitgaande van het principe van de kleinste-kwadraten vereffening volgt, onder de aanname dat de waarnemingen ongecorreleerd zijn en alle een gelijke variantie a2 hebben, dat de formele precisie van de berekende ontvangerco ördinaten beschreven wordt door de drie-bij-drie variantie matrix: Qri=oM?ieijeü*r P) 218 Figuur 1: Enkelpuntsbepaling.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1990 | | pagina 241