Hierbij is n gelijk aan het aantal aangemeten satellieten. De precisie van de berekende ontvangercoördinaten wordt voor een belangrijk deel bepaald door de geometrie van de satelliet-configuratie. De stand en relatieve oriëntering van de n eenheidsvectoren e^ speelt hierbij een beslissende rol. Indien er bijvoorbeeld een vector a zou bestaan zodanig dat e^.a^O voor l,....,n, dan liggen alle vectoren e^ (bijna) in een vlak en heeft de bij de waarnemingsver gelijkingen (1) behorende ontwerpmatrix een (bijna) singulariteit in de richting a. De ontvangerpositie is dan slecht of helemaal niet bepaald in de richting van de vector a. Bijvoorbeeld, als alle vectoren e^ ongeveer evenwijdig met de lokale horizon liggen dan richt de vector a zich naar het lokale zenit en is de hoogtecompo nent van de ontvangerpositie slecht of helemaal niet bepaald. (Zie ook de bijdrage van dr. F. Brouwer over het meten van de zeespiegelrijzing met behulp van GPS). Voor een goede precisie is dus een voldoende spreiding van de eenheidsvectoren e^ over de eenheidsbol, geslagen om de ontvangerpositie, noodzakelijk. Een in de navigatie literatuur veel gebruikte maat voor de spreiding van de eenheidsvectoren e^ wordt gegeven door: PDOP (<t"2 spoor Qri)1/2 (3) waarbij de afkorting PDOP staat voor Position Dilution Of Precision. Voor het geval er van overtalligheid geen sprake is en de ontvangerpositie dus eenduidig bepaald is, is PDOP eenvoudig geometrisch te interpreteren. We maken hiervoor gebruik van het feit, dat de inverse van een matrix gelijk is aan de matrix van cofactoren gedeeld door de determinant en dat de determi nant van een matrixprodukt gelijk is aan het produkt van de determinanten. Met de commutativiteitseigenschap van het spoor volgt dan, dat het kwadraat van PDOP geschreven kan worden als: spoor(cofactor[e-* eik]) PDOP2 (4) (det[eik])2 waarbij ejj*.eik=l als j=k en ei:*.eik=cos(eij,eik) als j*k. Voor het tweedimen- sionele geval is de teller van (4) gelijk aan 2 en is det[eik] gelijk aan de sinus van de door de twee eenheidsvectoren e^ en ei2 ingesloten hoek. Hieruit volgt dat voor het twee-dimensionale geval PDOP gelijk is aan de reciproque waarde van het oppervlak opgespannen door de twee eenheidsvectoren eix en ei2: PDOP l/oppervlak(eil,ei2) (zie figuur 2a). 219

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1990 | | pagina 242