dat het een eenvoudig te berekenen scalaire maat betreft. Dit is echter tegelijkertijd ook haar grootste nadeel. Hoewel het mogelijk is om met PDOP eenvoudig defecten in de satelliet-configuratie aan te wijzen (immers, als de satellieten in een vlak liggen dan geldt dat het volume opgespannen door de vectoren e^ nul en de PDOP dus oneindig is) moet er met het PDOP-concept toch met de nodige voorzichtigheid omgesprongen worden. Voor een precisiebeschrijving van de berekende ontvangerpositie is het PDOP-concept ontoereikend. Immers, de PDOP-waarde veronachtzaamt de correlatie tussen de berekende coördinaten van de ontvanger. Ook voor verkenningsberekeningen dient men het PDOP-concept voorzichtig te hante ren. Een in de literatuur veel gelezen argument voor het gebruik van PDOP luidt, dat bij een goede satelliet-configuratie, namelijk een waarbij de satellie ten met een niet te grote elevatiehoek regelmatig over de horizon zijn ver spreid, een kleine PDOP-waarde hoort. Dit is juist. Het omgekeerde is echter niet per se juist. Dat wil zeggen, dat bij een kleine PDOP-waarde geen gunstige satelliet-configuratie hoeft te horen, tenminste, als men waarde hecht aan een zekere homogeniteit in de precisie van de ontvangercoördinaten. Het is niet moeilijk om in te zien dat de PDOP invariant is onder een wille keurige rotatie van de satelliet-configuratie. Dat dit geldt voor de eenduidige enkelpuntsbepaling volgt direct uit de gegeven geometrische interpretatie. Het geldt echter ook voor de overtallige enkelpuntsbepaling. Daar het spoor commutatief is in zijn argument en de getransponeerde van een rotatiematrix gelijk is aan zijn inverse, volgt voor een willekeurige rotatiematrix R namelijk dat: spoor[S R ejj e^* R*]1 spoor[E (5) PDOP is dus een maat voor de uitgestrektheid van de satelliet-configuratie en niet een maat voor de stand van deze configuratie ten op zichte van het zenith ter plekke van de ontvanger. De stand van de satelliet-configuratie heeft echter wel invloed op de homogeniteit in de precisie van de ontvangercoördi naten. Pseudo afstandmeting Waarnemingsvergelijking (1) is geldig als we ervan uit mogen gaan dat we over een voldoende precieze klok in de ontvanger beschikken. Wanneer dit niet het geval is dienen we (1) te vervangen door: 221

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1990 | | pagina 244