singulariteit, als de vector b een willekeurige, maar constante, hoek maakt met alle eenheidsvectoren e^ (zie figuur 3a). De ontvangerpositie is dan onbepaald in de richting van de vector b. Voor een satelliet-configuratie met een (bijna) gelijke elevatie voor iedere satelliet betekent dit, dat de hoogte van de ontvangerpositie slecht of helemaal niet bepaalbaar is. In het geval van pseudo-afstandmeting mogen dus zowel de vectoren e^ zelf, als hun eindpun ten niet in een vlak liggen. Voor de eenduidige enkeipuntsbepaling volgt dit ook direct uit de geometrische interpretatie die aan de PDOP gegeven kan worden. all b b a Volkomen analoog aan de gevolgde afleiding bij de afstandmeting kan men eenvoudig laten zien, dat de PDOP van de pseudo-afstandmeting gelijk is aan de verhouding van eenderde maal de wortel van de kwadratische som van de vier oppervlakken van het door de eindpunten van eü, ei2, ei3, ei4, bepaalde viervlak en het bij dit viervlak behorende volume (zie figuur 2c). Dus PDOP- als de vectoren eü, ei2, ei3, ei4 in een vlak liggen of als hun eindpunten in een vlak liggen. Tot nu toe hebben we stilzwijgend aangenomen dat de variantiematrices van de enkeipuntsbepaling een realistische precisiebeschrijving van de ontvanger positie geven. Wil dit echter het geval zijn, dan dienen we de onvermijdelijke stochastiek in de "vastgehouden" grootheden in rekening te brengen. Dit is in essentie volkomen analoog aan de methode van precisiebeschrijving welke, in de mathematische geodesie, gevolgd wordt bij het aansluiten van landmeet- 223 12 22 Figuur 3: Positie onbepaald in richting b.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1990 | | pagina 246