Rondom ieder laserstation werd een lokale netwerk met vier referentiepunten
opgezet met onderlinge afstanden tot 10 km. Als ideale vorm voor dit lokale
netwerk wordt beschouwd een vierkant gevormd door vier controle punten
met het laser-station in het midden (figuur 2). De zes verschillende netwerken
wijken in vorm en afmeting min of meer af van dit, theoretisch als ideaal
beschouwde, netwerk (figuur 3). De gestelde precisie van één cm met basislij
nen tot 10 km wordt bij het gebruik van Ll-frekwentie ontvangers in alle
redelijkheid als haalbaar geacht.
Uit praktische overwegingen werd van de bestaande punten van het Griekse
lagere orde triangulatie netwerk gebruik gemaakt. Al deze punten zijn in
Griekenland met stabiele pijlers verzekerd, met een apart hoogtemerk aan de
onderkant van de pijler (de hoogtemerken waren overigens in vele gevallen
niet meer aanwezig!). Om het laser-netwerk aan te sluiten op het Griekse
triangulatie netwerk, werd een extra eerste of tweede orde punt "meegeno
men" in twee meetsessies. Dit punt F (figuur 2) bevindt zich meestal op een
grotere afstand en speelt geen rol bij de deformatie berekeningen.
De referentie punten werden door Griekse geodeten en geologen op verschil
lende criteria geselecteerd: stabiliteit, geometrie en bereikbaarheid met auto's
(slechts in één geval moest een ezel gehuurd worden voor het transport van
instrumenten). Alle punten werden van tevoren bij de verkenning gecontro
leerd. In de meeste gevallen was in heuvelachtige terrein geen onderling zicht
tussen de punten zodat conventionele meettechnieken hier nauwelijks toege
past hadden kunnen worden.
De antenne werd op de pijlers opgesteld en gecentreerd boven het vaste merk. 5
241
Figuur 2: Het ideale netwerk
Figuur 3: Het netwerk Askites