in het kleinste kwadraten probleem worden dus binnen de mogelijkheden van
hun standaardafwijking op de a priori waarde vastgehouden - we zijn hier toch
niet echt in geïnteresseerd zodat de hoogte er optimaal geschat uit komt. De
a priori waarden volgen uiteraard uit een "echte" GPS campagne waarbij deze
"trucendoos" niet wordt opengetrokken. Uiteraard kan dit basisidee - voor
opgesteld natuurlijk dat je wat te kiezen hebt, dat wil zeggen dat eerst de
volledige GPS-satellietconfiguratie beschikbaar moet zijn - ook worden
toegepast binnen één campagne door een afgewogen meetopzet; bijvoorbeeld
door een deel specifiek te ontwerpen qua satallietkeuze op "N-bias"-bepaling
en een deel specifiek op hoogte.
Op deze wijze hoopt de MD in staat te zijn te zijner tijd de benodigde
subcentimeter-precisie te halen bij de hoogteverschilbepaling van peilmeetsta-
tions, om zo de bodembewegingscomponent uit de gemeten relatieve zeespie
gelrijzing te filteren. Maar dit is nog niet het grootste probleem; het gehele
meetproces zit vol storende ruisfactoren, per slot van rekening ben je op zoek
naar een effect van maximaal 1 centimeter per jaar binnen een dagelijkse
verandering van enige meters in waterstand ten gevolge van eb en vloed. Om
dan ook tot slot bij het motto van het lustrumboek aan te sluiten: over een
halve eeuw van nu zijn we een heel eind in de goede richting bij het bepalen
van zeespiegelrijzing
259
Epoch i
Epoch i
Baan van
satel1i et s2
Baan van
satel1iet s1
Station r
Figuur 5: Snijdingshoek van gemeten GPS-afstanden.