Om de antenne op het dak van het vliegtuig te monteren, moest er een gaatje
in het vliegtuig geboord worden. Dit boren kost niet zoveel tijd, maar om
hiervoor toestemming van de Rijksluchtvaartdienst te krijgen wel. Ook is het
in verband met radio-storing niet zondermeer toegestaan een computer (voor
sturing van de ontvanger en opslag van de gegevens) mee te nemen aan
boord. Een portable PC met LCD-scherm was gelukkig wel toegestaan.
Een probleem dat zich altijd schijnt voor te doen als electrische apparaten in
een 'vreemde' omgeving worden gebruikt is de voeding. Aan boord van het
vliegtuig was 24V gelijkstroom beschikbaar, maar de PC vroeg weer om 12V.
Toen de ontvanger eenmaal geïnstalleerd was, werd de positie van de antenne
ten opzichte van de camera ingemeten met behulp van trilateratie.
Uitvoering
Eind mei stond alles klaar voor de vlucht; de ontvanger was ingebouwd, de
paspunten waren geschilderd, er stond een tweede ontvanger paraat in het
testgebied en de piloot was stand-by. Op dat moment was de satellietcon
figuratie van ll:30u tot 13:30u geschikt om waarnemingen te doen.
Juni '87 was niet zo'n mooie maand; twee weken lang was het tussen 11:30 en
13:00 bewolkt. Uiteindelijk kon er op 10 en 12 juni gevlogen worden. Op 10
juni was de bewolking nog vrij laag, zodat niet op de geplande hoogte kon
worden gevlogen. Beide vluchten zijn voortijdig afgebroken wegens 'te tur
bulent weer'. Als gevolg van de slechte weersomstandigheden kon het vlieg-
plan niet gevolgd worden. Uiteindelijk zijn de 12 ZW-NO stroken gevlogen,
waarvan 2 stroken ook in tegengestelde richting. De geplande overlappen van
80 en 60% zijn ook niet gehaald. De kwaliteit van de negatieven was ondanks
de bewolking echter goed. Ook met de uiteindelijke overlappen van 70% en
50-60% kon nog een goed blok gevormd worden. Alleen een 'standaard blok'
kon niet meer worden gevormd.
GPS berekening
Voor de berekening van de antenneposities tijdens de vlucht werd gebruik
gemaakt van een combinatie van fase- en pseudorange metingen (phase-
smoothed pseudorange). Het door de MD ontwikkelde softwarepakket lost de
fase-ambiguïteit op door over een groot aantal pseudorange en geïntegreerde
fasewaarnemingen te middelen (V.d. Vegt 1988). Nadat de ambiguïteit is
opgelost, wordt voor de positieberekeningen alleen nog maar gebruik gemaakt
van de fasewaarnemingen. De MD had met deze methode al goede ervaringen
opgedaan, onder andere bij metingen op een varende hovercraft.
265