Differentiële correcties De eenvoudigste wijze van corrigeren is door de POSITIEFOUTEN in geografische lengte, breedte -en eventueel in hoogte- bij de referentie, zonder meer te gebruiken om de scheepspositie te corrigeren. Oorspronkelijk werd deze methode veel gebruikt, omdat nauwelijks extra software nodig was. Het is echter essentieel dat schip en referentie dezelfde satellieten gebruiken, wat met een volle configuratie moeilijk realiseerbaar is en bovendien optimaal gebruik van de mogelijkheden belemmert. Daarom wordt nu algemeen de methode van correctie van AFSTANDSFOUTEN per individuele satelliet gebruikt. De normale absolute plaatsbepaling geschiedt namelijk door de (pseudo-) afstanden naar minstens vier satellieten te meten. Uiteraard zijn er diverse foutenbronnen die tot gevolg hebben dat de voor de positieberekening gebruikte afstanden met fouten behept zijn, de zogenaamde User Equivalent Range Errors (UERE). Men gebruikt ook wel de benaming User Ranger Accuracy (URA). Het principe van differentiële metingen is, om op een bekend punt deze afstandsfouten voor alle zichtbare satellieten te meten, ze over te seinen naar het schip en de aldaar gemeten afstanden met dezelfde bedragen te corrigeren. Twee belangrijke vragen doen zich voor: - Binnen welk gebied zijn de fouten op het referentie station representatief? Een vuistregel is, dat de afstandsfouten ruwweg gecorrigeerd worden in de verhouding BASISLIJN afstand schip-referentie) gedeeld door de afstand naar de satellieten. Voor een 2000 km basislijn dus ongeveer 1/10. - Hoe snel veranderen de fouten, met andere woorden hoe vaak moeten we de correcties overzenden? Dit heeft namelijk directe consequenties voor de bandbreedte en daarmee voor het verkrijgen van een frequentie toewijzing. Een verfijning is mogelijk door niet exact op de referentie gemeten fouten aan te brengen, maar om een model te gebruiken dat de variabiliteit in plaats en tijd zo goed mogelijk in rekening brengt. Het is daarom nuttig om de oorza ken van de optredende fouten nader te analyseren.Om de gedachten te bepalen is hierna voor elk van vijf foutenbronnen een meter als streefprecisie aangehouden. Met een gemiddelde PDOP van 2,5 is dan een positie precisie van 5 m (1-sigma) bereikbaar. GPS foutenbronnen 270

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1990 | | pagina 293