alleen tegen betaling beschikbaar zijn. In principe zal getracht worden om in
elk van deze categorieën bestaande frequentie toewijzingen te gebruiken,
uiteraard zonder de reeds in gebruik zijnde verbinding of service te storen.
In het openbaar domein zijn vooral de frequenties interessant die al in gebruik
zijn als radiobakens voor marine en aeronautische navigatie. De 275-335 Khz
en 510-535 Khz banden geven het vereiste bereik.
Voorts stelt RTCM SC-104 voor om gebruik van de Ll-GPS frequentie (1575
Mhz) voor de datalink te onderzoeken. Het schip heeft dan geen extra
antenne nodig; alle ontvangst, decodering enzovoort kan door een aangepaste
GPS ontvanger geschieden. Dit is ook de hoofdreden waarom wordt voorge
steld om 50 bits/sec over te zenden in een formaat dat veel gelijkenis vertoont
met de GPS navigatie boodschap. Dit ontwerp heeft als bijkomend voordeel
dat het referentiestation ook een PRN-code kan uitzenden. Met gebruik van
een goede klok kan de referentie dan als een op aarde geplaatste satelliet
functioneren, een zogenaamde PSEUDOLITE (voor pseudo satelliet). Vooral
voor haven toegangen -en luchthaven nadering- kan de extra nauwkeurigheid
van zo'n lokaal aangepaste positielijn belangrijk zijn. Een nadeel van de
pseudolite frequentie is het geringe "line of sight" bereik van de microgolven.
Voorts zijn afdoende voorzorgen nodig om te voorkomen dat een zo dichtbij
staande "satelliet" de ontvangst van andere satellieten stoort en toch op
redelijke afstand nog is te ontvangen (het "near-far" probleem).
Noordzee toepassingen
Momenteel -begin 1990- Wordt DGPS nog vrijwel niet als een autonoom
plaatsbepalings systeem gebruikt, maar allen om reeds in de Noordzee
aanwezige systemen te verbeteren. Dat geldt met name voor PULSE-8, dat
aanzienlijk nauwkeuriger kan worden door de calibratie van fouten,die ofwel
ontvanger afhankelijk zijn ofwel zich langzaam met de plaats en in de tijd
wijzigen. Ook gebruik van LORAN-C kan op deze wijze in sommige gebieden
aantrekkelijk worden voor meetdoeleinden. Voorts kunnen voor systemen
zoals HYPERFIX en ARGO de problemen van lane-identificatie en van
lokale anomalieën veroorzaakt door afwijkende radiopropagatie, met DGPS
worden opgelost. Al deze toepassingen vereisen natuurlijk extra software om
deze calibratie automatisch uit te kunnen voeren.
PULSE-8, HYPERFIX en ARGO hebben - binnen de toegewezen plaatsbe
palings radiofrequentie - de mogelijkheid om een beperkte hoeveelheid
informatie over te zenden. De beschikbare bandbreedte is evenwel niet altijd
275