STEDELIJKE HERVERKAVELING IN INTERNATIONAAL
WETGEVINGSPERSPECTIEF
Ir. H.W. de Wolff
Inleiding
Stedelijke herverkaveling is al jaren onderwerp van geodetische studie, zowel bij
de planologische als bij de juridische geodesie. Al in de jaren '40 pleit mr. J.H.
Jonas, als lector ten behoeve van het geodetisch onderwijs aan de Technische
Hogeschool Delft verbonden, voor een regeling van stedelijke herverkaveling. Het
pleidooi wordt later overgenomen door prof.mr. P. De Haan, hoogleraar
onroerend-goedrecht. Bij de discussie over een wettelijke regeling van de
stadsvernieuwing staat voor hem een regeling van stedelijke herverkaveling op de
eerste plaats. In opdracht van het ministerie wordt door hem een ontwerp van
een wettelijke regeling van stedelijke herverkaveling vervaardigd. De staatsse
cretaris besluit echter om voorlopig niet over te gaan tot de voorgestelde
wijziging van de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing en zo stedelijke
herverkaveling een wettelijke basis te geven. Zijn besluit daartoe is mede
gebaseerd op een negatief advies van de Vereniging van Nederlandse Gemeen
ten.
Inmiddels wordt in de praktijk wel op experimentele wijze volgens (een deel van)
de filosofie van stedelijke herverkaveling gewerkt, met name in de zin van het
optimaliseren van gebruiksverhoudingen. Een initiërende rol wordt hierbij
gespeeld door prof.dr. P. van Schilfgaarde, deeltijd-hoogleraar planologische
geodesie. Uit verschillende praktijkervaringen blijkt enerzijds hoe complex een
stadsvernieuwingsproces volgens de filosofie van stedelijke herverkaveling kan zijn
(er moeten vele keuzen gemaakt worden, en vele mensen worden betrokken).
Anderzijds blijkt dat het huidig wettelijke instrumentarium op een aantal
belangrijke punten te kort schiet om een herverkavelingsproces tot een goed
297