rakteristiek heeft; denk bijvoorbeeld aan de detektie van zieke bomen met infraroodopnamen). Hoewel deze beschrijving m.b.v. frekwenties een aantal beperkingen kent, is het een zeer waardevolle techniek (bijvoorbeeld voor toepassingen in de fysische geodesie). Indien men het signaal kan beschrijven met een beperkt aantal (tijd-variabele), parameters kan men een veel grotere klasse van signalen verwerken. In de literatuur wordt echter nog veelal met begrippen uit de klassieke filtertheorie gewerkt. De formulering van filterme thoden met parameters in het tijddomein maakt dat de filtertechnieken toepasbaar zijn geworden voor toepassingen in de navigatie. Een tweede reden dat het filteren moeilijk wordt gevonden is wellicht dat men in de verschillende vakgebieden, die zich met filteren bezig houden, verschil lende notaties gebruikt, waardoor de literatuur soms wat ontoegankelijk is. Om de beschrijving van filtermethoden wat te vereenvoudigen zal eerst enig filterjargon verklaard worden. In de literatuur wordt er onderscheid gemaakt tussen kinematische en dynamische gegevensverwerking. Bij kinematische gegevensverwerking wordt de dynamica (of beter het proces dat aan de tijdsafhankelijkheid van de parameters ten grondslag ligt) wel gemodelleerd, maar worden de krachten die aan de dynamica ten grondslag liggen niet expliciet in het model opgenomen. Bij de dynamische gegevensverwerking in de strikte zin van het woord, gebeurt dit wel. De term dynamisch is echter algemeen ingeburgerd en wordt voor beide methoden gebruikt. In de dynami sche gegevensverwerking worden de onbekenden de toestand (state) ge noemd. De toestand moet zodanig gekozen worden dat deze een volledige beschrijving geeft van het te modelleren systeem. De toestand omvat bij navigatietoepassingen doorgaans positie, snelheid en instrumentele parameters. In de literatuur omvat het begrip filteren een drietal processen: - voorspelling (prediction). Het schatten (voorspellen) van de toestand van het systeem op een toekomstig tijdstip. Voorspelling is gebaseerd op het dyna misch model. - vereffening (filtering). Het schatten van de toestand gebruikmakend van alle tot op dat moment beschikbare waarnemingen. - effening (smoothing). Het schatten van de toestand op een tijdstip in het verleden. Men maakt bij smoothing gebruik van waarnemingen die voor, op en na het tijdstip waarop de toestand bepaald wordt, gedaan zijn. De precisie van de schatting van de toestand is vanzelfsprekend afhankelijk van het aantal gebruikte waarnemingen; derhalve levert smoothing de meest precieze resultaten (zij het met enige vertraging omdat waarnemingen in de toekomst worden gebruikt). Voor real-time toepassingen zijn alleen filterme thoden geschikt. 314

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1990 | | pagina 337