vervolgens in de identifikatiefase gezocht naar de oorzaak van het verwerpen van de nulhypothese. De formulering van de alternatieve hypothese omvat zowel het type fout, als het begintijdstip van de fout. Tenslotte moet - indien een bepaalde alternatieve hypothese wordt aanvaard - het filtermodel worden aangepastDit kan bijvoorbeeld door een extra parameter aan het model toe te voegen en de invloed van de fout op de toestand met behulp van de voortplantingswet in rekening te brengen. Net als bij netwerken kan al in de ontwerpfase de betrouwbaarheid van een bepaalde filteropzet worden geanalyseerd, hoewel hiervoor vooralsnog geen standaard recepten kunnen worden gegeven. In tegenstelling tot netwerken heeft men in de dynamische gegevensverwerking immers vaak de beschikking over zeer verschillende meetsystemen, die bovendien niet altijd gelijktijdig beschikbaar zijn. Bij filters is de betrouwbaarheid plaatsafhankelijk en tijdsaf hankelijk. Een belangrijk probleem bij het ontwerp van een filter is het opstellen van het kansmodel. Het opstellen van de variantiematrices (Qd en Qy) en de onderlin ge afstemming van de waarnemings- en systeemruis vereisen gedetailleerde kennis van het dynamisch en waarnemingsmodel. Een juiste afstemming is van het grootste belang, aangezien de verhouding van waarnemings- en systeem- ruis in hoge mate de werking van het filter en de daaraan gerelateerde toetsingsmethoden beïnvloedt. Deze afstemming wordt 'filter tuning' genoemd. Bovendien kan het kansmodel zelf tijdsafhankelijk zijn. De kleinste kwadratenformulering van het filterprobleem maakt het echter mogelijk kansmodelschatting toe te passen. Met deze techniek worden delen (komponenten) van het kansmodel geschat. Men spreekt bij filteren van adaptieve technieken. Het filter past zich aan zijn omgeving aan. Voor toepas singen op zee kan men zich bijvoorbeeld voorstellen dat de systeemruis (als funktie van ondermeer de invloed van wind en golven) sterk afhankelijk is van het weerstype. Met adaptieve technieken is het dan mogelijk het niveau van de systeemruis aan de nieuwe (weers-)omstandigheden aan te passen. Adaptieve methoden voor het schatten van (elementen van) het kansmodel zijn voor namelijk op de innovaties gebaseerd. Indien het kansmodel niet overeenstemt met de werkelijkheid zal dit immers in de innovaties (als nieuwe informatie) zichtbaar zijn. Ook blunders in de waarnemingen zullen echter de innovaties beïnvloeden. Daarom vergt de onderlinge afstemming van toetsingsmethoden en adaptieve technieken nog veel onderzoek. Een fout kansmodel beïnvloedt in hoge mate de toetsing, en blunders die na toetsing niet gevonden worden, beïnvloeden op hun beurt de kansmodelschatting. Daarom wordt op het moment onderzoek gedaan naar de toepassing van adaptieve methoden in de dynamische gegevensverwerking in samenhang met de afstemming op toet- 318

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1990 | | pagina 341