Gelet op deze gegevens is de verwachting op spoedige toepassing van een formaat 4000 x 4000 niet realistisch op dit moment. De minimaal vereiste afmeting van 2000 x 2000 pixels zoals wellicht in te zetten voor een voorlopig ontwerp lijkt thans echter wel haalbaar. Voor kleuren scanning met dit formaat zouden dan drie van deze chips kunnen worden toegepast. De belichtingstijd moet voldoende kort zijn om bewegingsonscherpte door het rijden te voorkomen, doch hier kan de sluiter van de optiek uitkomst bieden. Er zijn echter op dit technologisch terrein nog vele onzekerheden; wellicht dat ook een zekere eigen ontwikkeling hier nodig zal blijken. Op het gebied van de lijnscanning zijn er momenteel lijnscanners te koop van 4000 elementen. Om echter het gehele beeldvlak af te tasten zullen er zeer kritische componenten dienen te worden ontwikkeld: of een bewegende scanningsspiegel die zorgt voor afbeelding op de lijnscanner van het fish-eye beeld, waarbij de spiegel synchroon moet lopen met de scanner; of door de lijnscanner te bewegen door het beeldvlak, maar ook hier zullen beweging en scanning synchroon moeten verlopen. Dit betekent echter in beide gevallen de noodzaak van stilstaand opnemen, in verband met de benodigde tijd voor het scannen van het gehele beeld. Daarom lijkt de meest risicovolle oplossing, namelijk matrixscanning hier toch vooralsnog de voorkeur te verdienen. Camera platform Het huidige opname voertuig is uitgerust met een platform dat ervoor zorgt dat de optische as van de camera zo goed mogelijk verticaal staat. Voorzover er tijdens de opname nog een afwijking is wordt deze afgelezen en geregistreerd. Dit alles echter vanuit stilstaande positie, en gedurende minstens enkele seconden. Bij het huidige CASSPAR voorstel gaat het echter om het al rijdend maken van de scans, en dit betekent een zeer zware verscherping van de eisen aan zo'n platform. Immers strikt genomen zou het voor het bepalen van de standgegevens van opname systeem voldoende zijn om: of via een regelsysteem de camera in zijn juiste positie te houden, of via registratie tijdens de opname van de scheefstand, later bij de berekeningen correcties te bepalen. Daar is thans echter reeds van af gezien, omdat een combinatie de meeste zekerheid geeft op correcte resultaten: tijdens de opname bevindt de chauffeur zich in de auto, deze kan wiebelen, ook door wind, en bovendien loopt de motor, hetgeen ook nog trillingen veroorzaakt. Dus al bij stilstaand opnemen is gekozen voor zo veel mogelijk zekerheid, dat wil zeggen: zowel standregeling als stand registratie. 345

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1990 | | pagina 368