tot Duitsland. Het geodetische instituut van de universiteit Karlsruhe heeft zijn onderzoeksgebied tot nu toe beperkt tot het zuidelijk deel van West Duitsland. In de komende jaren zal, mede door de mogelijkheden die GPS-metingen bieden, in het oostelijk deel van de Alpen een geodetische bijdrage aan het SFB-project geleverd worden. De geodetische bijdrage aan het onderzoeksproject "spanning en spanningsom zetting in de lithosfeer" zijn tot nu toe beperkt tot de meting, de uitwerking en interpretatie van geodetische netwerken die speciaal voor dit onderzoek zijn aangelegd. Bovendien werd de analyse en geodynamische interpretatie van de herhaalde nauwkeurigheidswaterpassing in Zuid-West-Duitsland uitgevoerd. Aspecten bij de analyse Over de analyse van deformatiemetingen is zeer veel gepubliceerd. Er is op dit gebied ook veel software ontwikkeld en wel voor 1-, 2- of 3-dimensionale geodeti sche netten. Veelal zijn de aannamen of modellen die daarin zijn gebruikt niet voldoende gedocumenteerd, of naar kennis van de gebruiker niet goed genoeg voor zijn deformatieprobleem. Zo is aan het geodetische instituut van de universiteit Karlsruhe met studenten en medewerkers ook een softwarepakket ontwikkeld voor de analyse van 1-, 2- of 3-dimensionale netten. Het is goed gedocumenteerd en de ervaringen die er tot nu toe mee zijn opgedaan zijn bevredigend. Misschien zijn de gemaakte aannamen naar de Delftse geodetische filosofie voor discussie vatbaar. Ik zal proberen dit enigszins te verklaren. Bij deformatiemetingen heeft men meestal te doen met zogenaamde vrije netten, dat wil zeggen netten zonder aansluitingspunten. Aangenomen wordt, dat met een afstandmeter lengten, eventueel ook richtingen, in het deformatienet gemeten worden. Volgens de Delftse School kiest men dan een schrankingsbasis die uit twee punten bestaat. Immers men heeft met lengtegetalmeting te doen. De vorm van het net wordt bepaald. Hoeken en lengteverhoudingen zijn invariant met betrekking tot de keuze van deze schrankingsbasis! Hoewel in principe hier niets tegen in valt te brengen, is het erg moeilijk, geodeten van deze werkwijze te overtuigen die niet in Delft gestudeerd hebben. Wat is het geval? Ten eerste zal men niet twee maar alle punten van het vrije net als schrankings basis kiezen. Dit is natuurlijk ook een keuze maar heeft als voordeel dat, bij identieke benaderde waarden voor de coördinaten, 'alle' vereffeningsprogramma's dezelfde coördinaten en dezelfde covariantiematrix opleveren. De standaardellip- 386

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1990 | | pagina 409