sen van de coördinaten worden als het ware over alle punten van het net 'uitgesmeerd'. Deze oplossing heeft de eigenschap, dat de som van de varianties van alle coördinaten minimaal is. Men kan deze oplossing ook verkrijgen door de coördi naten, die gedefinieerd zijn door een schrankingsbasis van twee punten, met een overbepaalde gelijkvormigheidstransformatie naar de benaderde coördinaten te transformeren. De covariantiematrix der coördinaten kan in principe door een schrankingstransformatie op meerdere punten berekend worden. Deze werkwijze is in Delft in enkele gevallen uitgevoerd. Ik denk hierbij aan het proefveld in de Flevopolder, dat nu weer gebruikt wordt voor fotogrammetrische experimenten. Ten tweede zal men, zodra er in een vrij net 'afstanden' gemeten zijn, deze afstanden als lengten interpreteren. Dit heeft als gevolg dat bij de vereffening volgens het tweede standaardvraagstuk de schaalfactor als onbekende ontbreekt. In het schrankingsstelsel met twee basispunten zijn bijvoorbeeld de coördinaten van een basispunt niet stochastisch en de coördinaten van het andere basispunt stochastisch afhankelijk! Om deze reden worden onder andere niet twee maar alle punten van het net als basispunten gekozen. De covariantiematrix bezit dan ook weer minimale spoor en bij gebruikmaking van dezelfde benaderde waarden voor de coördinaten krijgt 'iedereen' dezelfde resultaten. De oplossing met een schrankingsbasis van twee punten (zonder schaalfactor) kan men natuurlijk ook in bovengenoemde 'minimum spooroplossing' transfor meren. Nu zijn de lengten, de hoeken en de lengteverhoudingen invariant met betrekking tot de keuze van de schrankingsbasis. Het is in Duitsland gebruikelijk vrije netten met afstanden te vereffenen zonder invoering van een schaalfactor en de schrankingsbasis over alle punten van het net uit te breiden. In geval men geen informatie heeft over (eventuele) deformaties zal men bij een deformatienet een homogene precisie van de coördinaten nastreven. Dit geldt natuurlijk ook voor de betrouwbaarheid van de waarnemingen en de coördinaten. Voor het geval er een deformatiemodel of hypothese bekend is, kan de geodeet bij het ontwerpen van een deformatienet hiermee rekening houden. Immers het doel van deformatiemetingen is de ontwikkeling van hypothesen of deformatie modellen, of de bevestiging of verwerping van aangenomen modellen. Men mag niet uit het oog verliezen dat de coördinaten maar hulpmiddelen zijn en geen doel op zich. Vereffening van een vrij net Het is algemeen bekend, dat bij de vereffening van een vrij net de matrix van de 387

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1990 | | pagina 410