geringer zijn geweest indien art. 1401 had geluid: "Gij zult aan een ander geen schade toebrengen". Alleen de trefwoorden zouden ten dele anders zijn gekozen. Interpretatie begint bij nauwkeurig lezen. Is dat niet toereikend om het geval in kwestie te omvatten, dan kunnen we de bandbreedte van de gelding van de regel uitbreiden of beperken. In het eerste geval is sprake van analogie, in het tweede kan een andere regel gaan gelden of bevinden wij ons in een vrije zone. De keuze van de interpretatiemethode is beslissend. Bepalend is daarbij het resultaat dat wij willen bereiken. Onze wil wordt bepaald door de rol die wij spelen, bijvoorbeeld die van advocaat of rechter, door ideologische (niet-juridische) voorkeur en door de stand der maatschappelijke ontwikkeling. De opvattingen van, om iets te noemen, 90% van de lezers van NRC/Handelsblad liggen niet zó ver uiteen, hoewel godsdienst en atheïsme, Christen-democratie, socialisme, liberalisme of de hoedanigheid van ambtenaar, werknemer, zelfstandige, practicus, theoreticus, vrouw, man, jongere, oudere, leider, ondergeschikte, uiteenlopende opleidingsniveaus en financiële mogelijkheden hen zouden kunnen verdelen. De lezers absoluteren niet, hebben geen precieze mening, bevinden zich in een onzekerheidsgebied, waar zij enerzijds en anderzijds denkende zijn. Zo kunnen zij het onderling eens worden, althans niet oneens. De macht van het systeem De mens heeft veel bedacht, sterker nog, het vermogen tot denken typeert de mensheid, al zijn het mensen van een bepaalde soort die verantwoordelijk zijn voor het echte denken. Uit één geheel, nu een theoretisch generalisme, zijn historisch bepaalde, dus deels toevallige, vakken ontstaan. We hebben het over de hoofdvakken (dus niet bijvoorbeeld ziekenhuiseconomie of woonsociologie). De vorming van vakken is een kwestie van ordenen, volgens sommigen door en in navolging van Aristoteles. Ordening is het maken van een keuze, van een beslissende keuze; na de keuze is ook enig kwaad geschied, al weten we nog niet welk. We beginnen axiomata te formuleren, soms te veel, soms te weinig. Dan formuleren wij basisbegrippen om dan te vertakken tot verdere begrippen. We stellen relaties voor tussen begrippen en we hebben een vak of een groep van vakken. In de B-vakken vormen we een theorie, die, indien niet onaannemelijk, volgelingen vindt en stand houdt totdat een proef de onjuistheid aantoont. We werken aan gave modellen en slagen er in de materie daarin onder te brengen. Maar de werkelijkheid laat zich niet, of zeker niet geheel, aldus behandelen en zet theorieën en modellen te kijk en wetenschappers in hun hemd. Alleen een goed gesloten systeem werkt, zoals in de wiskunde veelal gelukt (zeker niet altijd) en bijvoorbeeld in het schaakspel. Het recht tracht niet de samenleving te begrijpen of te beschrijven, doch voor een belangrijk deel te normeren. Ook hiertoe is een begrippenapparaat opgebouwd. 30

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1990 | | pagina 53