geodesie plaatsten in zijn drie-dimensionele omgeving waarin hij thuishoort. Zij schreven moeilijke theorieën die tezamen, wat men placht te noemen, de Hogere Geodesie vormden. Het adjectief hogere had echter bijkans een metafysische betekenis en het gaf in ieder geval duidelijk aan dat deze geodesie niet van deze wereld was. Met de nieuw verkregen waarnemingsinstrumenten wordt echter ook voor iedere praktijk-landmeter het studie-objekt een drie-dimensionele ruimte. Dat vergt een enorme verandering in het denken. De Italiaanse wiskundige en geodeet Marussi die algemeen, tezamen met zijn Engelse collega Hotine, als de grondlegger van de drie-dimensionele geodesie wordt beschouwd, heeft dit heel duidelijk onder woorden gebracht. In 1959 zegt hij in zijn openingstoe spraak van een symposium over drie-dimensionele geodesie dat er bij geode ten een psychologische barrière bestaat tegen het accepteren van hun omge ving als een drie-dimensionele ruimte. Uit deze toespraak citeer ik in een enigszins vrije vertaling: 'De psychologische barrière wordt veroorzaakt door het feit dat de mens eeuwenlang de mentale gewoonte had de aarde als een vlak of enigszins gebogen oppervlak te beschouwen, een gewoonte die de vleugels van de geodesie zodanig heeft gekortwiekt dat deze gedwongen werd te bewegen in een wereld die niet de zijne was, en de 3e dimensie te beschouwen als een ongewenste indringer. En als deze indringer dan toch zijn onvervreemdbare rechten kwam opeisen, werd geen moeite gespaard om hem zo snel mogelijk weg te jagen door een geschut van redukties in stelling te brengen'. Een wel zeer bloemrijke omschrijving van de inderdaad veelal onbegrijpelijke manier waarop de lengte en hoekwaarnemingen naar een ellipsoïde werden overgebracht. Het waren deze redukties die gedurende vele decennia een prominente plaats innamen in iedere verhandeling over de geodesie. De barrière tegen het binnentreden van een drie-dimensionele ruimte lijkt inderdaad, althans voor een groot deel, van psychologische aard te zijn. Immers, rationeel gezien is het werken in zo'n drie-dimensionele ruimte makkelijker dan in een gekromde twee-dimensionele ruimte. Het is namelijk niet alleen de ruimte waarin onze waarnemingen als van nature passen, er is ook een rechtlijnig cartesisch coördinaatstelsel in aan te brengen waarin het veel eenvoudiger is te rekenen dan in een gekromd coördinaatstelsel op één of andere ellipsoïde of bol. Met de ieder welbekende stelling van Pythagoras kom je al een heel eind met de coördinaatberekening. Het komt me echter voor dat er niet alleen sprake is van een psychologische barrière. Het moge dan immers waar zijn dat het schrijven van algoritmen met behulp van de coördinaatmeetkunde over het algemeen in de drie- 44

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1990 | | pagina 67