In 1938 (nu ruim 50 jaar geleden) vond de eerste grote herziening van de ruilverkavelingswet plaats. De wet van 1924 bleek niet 'krachtig' genoeg meer om aan de eisen die in de jaren '30 gesteld werden te voldoen. Een kleine terugblik1. Nederland liep zeker niet voorop als het ging om ruilverkaveling. Toen rond 1900 de eerste initiatieven2 werden ondernomen om de 'landverlegging' ook in Nederland intree te doen vinden, waren de bezwaren groot. Ruilverkaveling werd immers gezien als aantasting van de eigendomsrechten en werd daarom ondergebracht in de strenge categorie van 'onteigeningen'. Pas na 1910, en in feite pas toen ook proefondervindelijk het nut van een wettelijke regeling was aangetoond, begon er enig enthousiasme voor een wet te komen. De wet van 1924 vertoonde nog alle sporen van de huiver bestaande eigendomsrechten aan te tasten. De jaren '30 waren anders. Niet de industrialisatie maar de werkloosheid hield de mensen en ook de politiek bezig. En ruilverkaveling bood goede kansen voor 'tewerkstelling' wat een nieuw motief werd om niet de verkaveling maar juist de 'land-verbetering' prioriteit te geven. En zo deed de cultuurtechniek haar intree in de ruilverkaveling. Niet de eigendomsrechtelijke samenvoeging van percelen maar grondwaterstand, afwatering, aanvoerwegen, bodemstructuur en be- werkingsmogelijk- heden kwamen in het centrum van de belangstelling. En er waren mensen genoeg die met spa en schop konden realiseren wat anderen hadden uitgedacht.3 Men kan niet zeggen dat de wetswijziging van 1938 de aanzet gaf tot deze andere beoordeling van de ruilverkaveling. De wet was niet meer dan een aanpassing om beter mogelijk te maken wat al lang aan de gang was. De feitelijke intrede van de cultuurtechniek ontstond door de financiële regelingen en de subsidies die het Rijk wilde geven. De financiële grondslag enerzijds, de hoge werkloosheid anderzijds: zij vormden de grondslag voor de snelle ontwikkeling van de ruilverkaveling vanaf midden jaren '30. En daarmee begon in feite de landinrichting. En tevens begon daarmee een ingrijpende verandering van het aanzicht van ons land. De inrichting komt centraal te staan en dient een optimaal gebruik. Het eigendom raakt steeds meer op de achtergrond. 50 1 Deze terugblik is ook erg leerzaam voor wie zich met de stedelijke herverkaveling bezig houdt. Ik kom daar op terug. 2 De Vereniging voor Kadaster en Landmeetkunde; even later: de Nederlandse Heidemaatschappij die ook rond 1917 de eerste vrijwillige ruilverkavelingen aanzette. 3 Daar het geen rozegeur en maneschijn was en dat demotivatie hoogtij vierde, weet iedereen met enig historisch besef. Dat de tienduizenden die aan het werk gezet zijn heel wat werk verricht hebben, is echter evenzeer waar.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1990 | | pagina 73