Maar inmiddels was de werkloosheid in opmars. Ook al konden de kabinetten
uit de jaren '70 nog doen alsof die een voorbijgaand verschijnsel was, in 1981
rezen de werkloosheidscijfers de pan uit en in 1985 waren werkloosheidsper
centages van 30 - 40% in de oude wijken van onze steden al geen zeldzaamheid
meer.
Vanaf middenjaren '80 werd werkloosheid het meest knellende probleem van de
grote steden; steeds meer bekend alhoewel nog niet beleidsmatig erkend; zeker
niet op rijksniveau, waar de economische structuur, de EG en de milieuproble
matiek meer aandacht kregen dan de sociale problematiek van de massa
werkloosheid in de grote steden.
Op gemeentelijk niveau werd echter de druk steeds sterker en sinds enkele jaren
zijn er steeds meer aanzetten om de werkloosheidsbestrijding tot centraal thema
in het stedelijk bestuur te verheffen15. Het denken over een 'werkgelegenheids'-
of 'werkgarantiefonds', naar analogie van het stadsvernieuwingsfonds neemt toe.
Het nieuwe kabinet, aangetreden eind 1989, heeft de werkloosheidsbestrijding nu
met prioriteit in haar beleidsvoornemens opgenomen.
Maar inmiddels is er ook een bijna tegenstrijdige beweging in gang gezet, en wel
onder de noemer stedelijke vernieuwing, waarmee op de schaal en betekenis van
hieronder gevatte projekten wordt gedoeld, en ook een tegenbeweging tegen de
buurtgerichte stadsvernieuwing wordt gepropageerd.
Stedelijke vernieuwing, gedeeltelijk met Europese vergezichten, en werkloos
heidsbestrijding in de oude buurten: het lijken de twee hoofdthema's te worden
van de stedelijke ontwikkeling in de jaren '90. Daar doorheen lopend, ten dele
in tegenspraak ten dele parallel: aandacht voor het milieu, zorg over een
nauwelijks meer beheersbare verkeersbehoefte, toename van publieke voorzienin
gen en grote financiële problemen in iedere grotere stad.
En toch is er sprake van groot optimisme. De stad kan niet stuk! Investeringen
komen terug in de stad, als woonplek komt de stad weer opnieuw in trek, er zijn
grote plannen voor winkelcentra, recreatieve voorzieningen, kunstmanifestaties
en een aanzienlijke kwaliteitsverhoging van de stedelijke centra. De concurren
tieslag woedt in alle hevigheid: alle steden bieden tegen elkaar op en samen wil
men zich meten met Europese centra.
De grote opgave voor de jaren '90 zal zijn al deze tegenstrijdige tendensen te
integreren. Enerzijds dreigt een fa^ade-architectuur van grote plannen terwijl de
binnenstedelijke problematiek van verpaupering, werkloosheid en toenemende
afscheiding van bepaalde bevolkingsgroepen niet wordt opgelost. Steden als New
York en Londen laten daarvan voorbeelden zien. Anderzijds dreigt het gevaar
61
Zie onder andere: "Eindpunt Baan", een aanpak voor "Massawerkloosheid en nieuwe
achterstandssituaties in de grote steden". P. van Schilfgaarde en andere, uitgegeven door het
Centrum voor Locaal Bestuur van de Wiardi Beekman Stichting, september 1988, ISBN 90 72 575
06 7.