RENDEMENTSVERBETERING VAN HET DERDEJAARS ZOMERKAMP Gerold BeckersHenk de Heus en Marcel Martens Inleiding Het schrijven van een artikel over het 3e jaars zomerkamp is makkelijker gezegd dan gedaan. Er gebeurt tijdens zo'n kamp toch genoeg zou je zeggen, wat is dan het pro bleem? Misschien is juist dat dan ook het probleem, er gebeurt zo veel dat we niet wisten waarmee we zouden moeten beginnen. Bovendien als je slechts een aspect over één enkel zomerkamp eruit licht, benadeel je al die andere jaren waarin studenten zich ook enorm hebben ingezet en soms tot 's avonds laat doorwerkten. Dat er ieder jaar weer hard ge werkt wordt om het kadaster van de broodnodige coördinaten te voorzien staat dan ook als een paal boven water, maar zou het nog beter kunnen? Om deze vraag te kunnen beantwoorden hebben wij er voor gekozen om in dit artikel de grote inzet van alle studen ten, die de afgelopen 5 jaar hebben deelgenomen aan het 3e jaars zomerkamp, eens aan een nader onderzoek te onderwerpen. In dit onderzoek is er gekeken of er sprake is van correlatie (we blijven immers geodeten) tussen de gemiddelde produktie per ploeg en een aantal willekeurige externe factoren zoals de temperatuur, het aantal gereden kilometers en dergelijke. Hiertoe moest er eerst worden nagegaan hoe het met de produktie gesteld is. In de onderstaande tabel is getracht een en ander overzichtelijk weer te geven: Tabel 1. Kenmerken 3e jaars zomerkampen Technische ontwikkelingen AANTAL PUNTEN jaar aantal ploegen in netwerk gemeten door 3C jaars gemeten door staf/kadaster produktie per meetploeg 1990 Zierikzee 1 5 127 127 0 25.4 1991 Zierikzee 2 7 259 230 29 32.8 1992 Markelo 8 229 97 132 12.1 1993 Joure 5 141 107 34 21.4 1994 Lievelde 7 243 234 9 33.4 103

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1995 | | pagina 126