hesen veel blanken op de mijn zich in het uniform van de reservepolitie om razzia's uit te voeren in het zwarte mijnwerkersdorp. Nathaniel was één der eersten wiens hele huis door zijn eigen bazen overhoop gehaald werd... Voor de onafhankelijkheid moest hij nog tot 1980 wachten. Dagboeken Ik hield drie gescheiden dagboeken bij. In het eerste noteerde ik mijn werkzaamheden als mijnmeter en gegevens voor mijn onderzoeks- en stageverslag. Het verslag zou een handleiding van doelstellingen en werkwijze van de afdeling mijnmeten moeten worden. Zoiets bestond nog niet, en dat werd ook door de eigenaren (Billiton bezat 80 procent van de aandelen) als een lacune gezien. Het meetproces leidde niet alleen tot steeds bijgewerk te kaarten van de bovengrondse en ondergrondse mijnen, maar ook tot cijfers, per maand berekend, voor de tonnages aan ruw gesteente verwerkt, en gehaltecijfers, waaruit controlecijfers voor het daadwerkelijk gewonnen gewicht aan tin berekend konden worden. Ook in deze berekeningen en in de ertsboekhoudingzou mijn verslag inzicht moeten verschaffen. In mijn tweede dagboek schreef ik zaken op die buiten de technische werkzaamheden vielen, maar die mij toch interessant leken. Gegevens over de sociale en politieke verhoudingen en verschillen: m.n. over de strikte rassenscheiding: in functies, huisves ting, beloning, en in politieke en burgerlijke rechten, enz. Ook notities over flora en fauna, een woordenboekje 'Fanakolo', uitstapjes naar de Victoria Watervallen, het Wankie Game Reserve, Binga aan de oever van het toen vollopende Karibameer, enz. Een derde 'dagboek' bestond uit honderden dia's gemaakt tijdens het werk en in mijn vrije tijd. Het stageverslag5 werd goed ontvangen, zowel door de mijndirectie als de Billiton- maatschappij in Den Haag alsook door mijn docent Haasbroek. Tekenend was echter dat de Billitonmaatschappij eiste dat ik een klein en blijkbaar geheim gegeven eruit zou schrappen. Het betrof het gemiddelde gehalte aan kassiteriet (0,02 procent!) in het ertshoudende gesteente. Zelf heb ik sindsdien een verband gelegd met het lage tingehalte en de lage lonen voor de zwarte mijnwerkers. Zo'n gering gehalte was blijkbaar alleen winbaar als je de mijnwerkers maximaal kon uitbuiten, en dat moest liever niet bekend worden... Terug in Delft Bij een bedrijf als Kamativi wilde ik later niet werken. Er mankeerde m.i. ook iets aan de studie geodesie als een technische wetenschap er min of meer los van maatschappelijke ontwikkelingen en spanningen onderwezen werd. Toegegeven, sommige vakken hadden raakvlakken met 'de maatschappij': burgerlijk recht, grondgebruik, en staatkunde (faculta tief), toendertijd gegeven door resp. mr. Jonas, dr. D. Burger en prof. Josephus Jitta. Als Geodesie wereldwijd The functions of the survey department at Kamativi Tin Mines Ltd, Southern Rhodesia. Delft, 1962. 132

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1995 | | pagina 154