gebruik van geweld door guerilla's, of al verder waren en een ontwikkelingsproject in vluchtelingenkamp of bevrijd gebied wilden steunen. Africa 2000 werd financieel ge steund door o.m. het anti-racismeprogramma van de WRK. Voor mij was deze tijd uitermate boeiend, mede omdat ik vele hardwerkende en idealistische mensen ontmoette, mannen en vrouwen, die thans leidende posities in hun inmiddels 'onafhankelijke' of 'bevrijde' land bekleden. Op afstand probeer ik me een beeld te volgen van hun functio neren. Zetten ze zich nog steeds in voor hun volgelingen, thans electoraat, of zijn ze bezweken onder de verleidingen die een machtspositie biedt? Waarop ik meteen ook mezelf tot de orde roep: hoe en waarvoor zet IK me dan in? Dit thema komt in mijn huidige baan af en toe aan de orde. En meer gedegen in allerlei lopend onderzoek naar vragen over elitevorming, democratisering en 'good governance' in Afrika. Na Africa 2000 Begin 1972 werd ik inderdaad door een Zambiaan opgevolgd en keerde met gezin en al terug naar Nederland. Ik voelde me inmiddels allang geen geodeet meer. Meer ontwik kelingswerker. Vanaf 1972 werkte ik met een flinke onderbreking tweemaal drie jaar als huisman, was op allerlei manieren actief in de anti-apartheidsbeweging en de Derde- Wereldbeweging, schreef talloze artikelen en raadpleegde de Groningse hoogleraar onderwijskunde Leon Van Gelder, met wie ik al vanuit Zambia gecorrespondeerd had, over de wijze waarop ik mijn ervaringen en vragen te boek zou kunnen stellen. Ik begon te werken aan een promotie-onderzoek, deels in mijn vrije tijd, deel3 met subsidie van de WOTRO (een dochter van NWO), en keerde in 1976 voor veldonderzoek naar Zambia terug waar ik als research affiliate gastvrij ontvangen werd door het Institute for African Studies van de universiteit. Van 1977 tot begin 1983 werkte ik bij de protestantse medefinancieringsorganisatie ICCO, tijdens welke periode ik voor ICCO en DOG o.a. contacten met de bevrijdings bewegingen legde en met instanties in Angola en Mozambique, in 1975 onafhankelijk geworden. Ik denk met veel genoegen terug aan deze tweede periode van samenwerking met bijv. ZANU en ZAPU, en het Zuidafrikaanse ANC. Verder onderhield ik contacten met talloze Niet-Gouvernementele Organisaties in alle landen van Zuidelijk Afrika, dit m.h.o. op de medefinanciering vanuit Nederland van allerlei ontwikkelingsprojecten. Het was hoogst interessant maar slopend werk waartegen ik fysiek niet bestand was. Eind 1981 werd ik opgevolgd door de geodetisch ingenieur Wim Minnaard, en mocht ik als halftimer voor ICCO een beleidsnota over NGO's en onderwijsbeleid in de 'Derde Wereld' schrijven. Van begin 1983 tot begin '86 deed ik in dienst van de European Ecumenical Research Exchange (ERE) actie-onderzoek naar het beleid van ontwikkelings samenwerking van de Europese Gemeenschap, en schreef op contractbasis een handboek voor docenten economie, aardrijkskunde, geschiedenis en maatschappijleer over 'De Europese Gemeenschap en de toekomst van Afrika'10. Geodesie wereldwijd Draisma, Tom (1986) Nederland, het ontwikkelingsbeleid van de Europese Gemeenschap en de toekomst van Afrika. Handleiding voor docenten. Utrecht/Amsterdam: Instituut voor Educatieve beroepen (Hogeschool Midden-Nederland)/Vereniging voor een Nieuw Internationaal Ontwikkelingsbeleid, 220 p. losbl. 136

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1995 | | pagina 158