Geodesie in het buitenland niveau van landseismiek verre overtroffen. Fig.l. Zeeseismiek Fig.2. Een seismogram Zowel op land als op zee dient men ook onderscheid te maken tussen 2D en 3D seismiek. De 2D methode, van oudsher in gebruik, gaat ervan uit dat zowel de schotpunten als de geofoons samen in één lijn worden uitgelegd. Zo verkrijgt men, na verwerking van de seismische data, als het ware een dwarsdoorsnede van de aarde: een seismogram. Op zee vaart het schip met een enkele kabel, waarvan de 'uitwaaiering' (feathering) zo klein mogelijk wordt gehouden, langs een lijn. Sinds het midden van de tachtiger jaren is de 3D methode in gebruik gekomen, en deze is nu overheersend. Het met seismiek te bestrijken gebied wordt in denkbeeldige rechthoekige vakjes verdeeld (bins) van bijvoor beeld 25 bij 25 meter. De geofoongroepen worden in parallelle lijnen van enkele kilometers uitgelegd, op enkele honderden meters van elkaar. De lijnen met schotpunten staan hier loodrecht op. Een CMP common midpoint) is het geometrische midden tussen een schotpunt en geofoongroep. Bij een enkel schot worden er dus evenveel CMP's gecreëerd als er geofoongroepen (of kanalen) zijn. Waar het nu om gaat is dat in elke bin er een minimaal aantal CMP's valt (bijvoorbeeld 20). De seismische data wordt in de verwerking per bin gemiddeld ge-stacked) teneinde de signaal-ruis verhouding te verhogen. Op deze wijze verkrijgt men, na een verwerkingsklus die maanden in beslag neemt, een 3D beeld van de onderliggende geologie. Op zee verloopt de 3D acquisitie door met meerdere kabels en meerdere airguns te werken, en vaak ook met meerdere schepen die 'in eikaars kabels schieten'. Het binning-principe is verder hetzelfde. 3D seismiek wordt gezien als één van de belangrijkste technologische innovaties in de olieindustrie van de laatste jaren en heeft er toe geleid dat het aantal onsuccesvolle exploratie boringen aanzienlijk is verminderd. Plaatsbepaling van seismiek Het ligt voor de hand dat het van belang is om te weten waar de seismiek precies geschoten wordt. Uiteindelijk moet men, na geologische evaluatie, terug naar het betreffende gebied om de exploratie boring op de gewenste plaats uit te voeren. Daarnaast moet met name de relatieve ligging tussen de schotpunten en de ontvangers goed bekend zijn ten behoeve van de geofysische verwerking van de data. Een belangrijke vraag betreft 153

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1995 | | pagina 175