DEKAAN prof. dr.ir. M.J.MBogaerts Het was al een tijd geleden dat ik de oude lustrumboeken van Snellius heb doorgebladerd. De aanleiding om ze weer eens in te kijken was het verzoek van de Lustrumboekcommis- sie om dit voorwoord te schrijven. Vanuit historisch oogpunt bezien is de serie zeer waardevol. Zij geeft een goede indruk van het Landmeetkundig Gezelschap Snellius, maar ook van het wel en wee van de Faculteit der Geodesie en de ontwikkeling van de opleiding tot geodetisch ingenieur. In dit Lustrumboek wordt weinig aandacht besteed aan de forse herprogrammering van de opleiding in 1995. De reden hiervoor zal wel geweest zijn de presentatie van de vele voordrachten en publikaties ter gelegenheid van de overgang van een vier- naar een vijijarig studieprogramma. Veel animo om de discussies in het Lustrumboek te herhalen was er niet. In dit voorwoord wil ik er toch even bij stil staan. In de eerste plaats voor de geodetische geschiedschrijvers, voor wie de serie lustrumboeken een belangrijke bron van gegevens kan zijn. In de tweede plaats omdat "Snellius" een grote invloed heeft gehad op het nieuwe programma. Door de leden is intensief over het onderwerp vergaderd en er zijn veel goede voorstellen aan de Faculteit gedaan. De meeste daarvan zijn in het nieuwe studieprogramma verwerkt. Het meest opmerkelijke van het nieuwe studieprogramma vind ik de twee afstudeerrichtingen. In de toekomst krijgen we geodeten met twee soorten specialisaties: de geometrie en de geo-informatie. Dit is een belangrijk uitvloeisel van het Nationaal Geodetisch Plan, dat ook in dit lustrumjaar is gereedgekomen. De deelneming van Snellius aan de activiteiten rond het nieuwe studieprogramma is een voorbeeld van de nauwe betrokkenheid van de leden van Snellius met de Faculteit. Snellius is één van de kleinste studieverenigingen in Delft, maar wel één van de actiefste. De inbreng van de studenten wordt binnen de Faculteit dan ook zeer gewaardeerd. Een thema dat in dit Lustrumboek ruime aandacht krijgt is de ervaring in het buitenland van onze geodetisch ingenieurs. Samen met de Lustrumboekcommissie ben ik de lijst van afgestudeerde geodeten langs gegaan om te zien wie voor korte of lange tijd in het buitenland heeft gewerkt. Tot mijn verbazing bleek dat minstens een derde van alle geodeten over buitenlandse ervaring beschikt. De keuze van dit thema is dus zo gek nog niet. De Faculteit zal met dit gegeven rekening moeten houden in het nieuwe onderwijs- xvii Voorwoord

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1995 | | pagina 19