de, informatica en geodesie. Het aantal studenten schommelt rond de 5000. Het canadese universiteitstelsel is op een andere wijze georganiseerd dan in Nederland. Allereerst dienen studenten hun 'Bachelor degree' te halen op een universiteit, wat ongeveer overeenkomt met een HTS-opleiding. Daarna kan een ieder die dat wil zijn 'Master degree' trachten te verkrijgen. Bij het halen van deze graad heeft een technisch opgeleide student een gelijkwaardig diploma met het onze aan de Technische Universiteit Delft. Gelukkig had Prof. Vanicek, een boeiend onderwerp voor mij in het kader van een opdracht voor 'the Geodetic Survey Division, Energy, Mines and Resources'. In dit contract diende de Universiteit van New Brunswick een precieze regionale geoide te berekenen. U vraagt zich natuurlijk af wat een geoide is en hoe precies moet het dan wel niet zijn? Welnu, laat ons dranklustige geodeten de geoide voorstellen als het bovenste laagje van ons pilsje. Extrapoleren we dit infinitesimaal klein oppervlak tot de gehele aarde, dan krijgen we na een geschikte incompressibiliteitsfactor een equipotentiaalvlak dat, om het beestje maar een naam te geven, de geoide genoemd wordt. Om deze voor geodeten werkverschaffende grootheid precies te bepalen dient deze tot op decimeterni veau beschikbaar te komen. Er zijn, zeker in de geodesie, vele wegen die ons naar het macabere Rome leiden. Zo ook voor de geoide bepalingsmethoden. De techniek die in New Brunswick gehanteerd wordt is gebaseerd op het Stokes-Helmert's schema. Elke rechtgeaarde geodeet dient Stokes's formule te kennen om de geoide hoogte te berekenen. Daarom zal ik me richten op Helmert's deel van de techniek. Helmert stelde voor om alle topografie, alle massa tussen het aardse oppervlak en de geoide, te condenseren tot een hele dunne laag. Deze condensatie laag kan op de geoide 'geschilderd' worden. Het voordeel van deze methode is dat de invloed van de topografische dichtheid tot op drie ordes van grootte verminderd kan worden, zodat een precieze geoide bepaling zeer zeker mogelijk is! De theorie kan het best getest worden op de Canadese Rockies, voor vanzelfsprekende redenen. Okay, dan toch nog maar even uitleggen. Als de theorie voldoet in een heftig op en neer gaand gebied dan voldoet het zeker voor een vlak gebied. Het steentje dat ik heb bij gedragen, bestaat voornamelijk uit het ontwikkelen van software en numerieke procedures om componenten van de geoide te berekenen. Een van die componenten betrof het naar 'beneden' brengen van de waarnemingen. Zelfs een planologisch jurisch geodeet kan zich, denk ik, voorstellen dat de waarnemingen op het aardoppervlak gedaan zijn. Echter, Stokes wil dat de pseudo metingen op de geoide gedaan moeten worden (randvoorwaarden probleem). Dan moeten we dat maar doen en de gemeten zwaartekracht reduceren naar de rand c.q. de geoide. Dit wordt in de geodetische literatuur vaak aangegeven met de 'downward continuation'. Naast deze enerverend wetenschappelijke werkzaamheden waren er zeer veel mogelijkheden om real-time iets van het Noordamerikaanse landschap te zien. Voorbeelden zijn: Quebec, Calgary, Rocky Mountains, survival tochten in de bossen van New Brunswick, Boston en New York. Well, it was my summer of 94! Geodesie wereldwijd 232

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1995 | | pagina 253