direct aandeel in gehad door de deelname van de aldaar werkzame astronomen in de voorbereiding en uitvoering van werken, door het ontwerpen en testen van instrumenten en door het opleiden van personeel die de werken uitvoeren. Door vier astronomen van de Académie werd een werkplan opgesteld. Dit plan bestond uit het meten van een graad van de meridiaan en het vervaardigen van een gedetailleerde kaart van de Parijse regio en de kust. De eerste van deze werken zou een waarde opleveren voor de straal van de Aarde, noodzakelijk voor de astronomie en voor het vervaardigen van kaarten. In het terrein verschafte de operatie een referentienet. Hieraan zou de gedetailleerde kaart gerelateerd worden. De kaart van de kust diende een tweeledig doel, enerzijds voor navigatiedoelein- den, anderzijds voor het definiëren van de kust van Frankrijk, tot dan toe slecht gedefi nieerd. Picard wordt met deze opdracht belast. De metingen worden tussen 1669 en 1670 uitgevoerd en resulteren in een 31 pagina's tellend rapport "la Mésure de la Terre (1671)". De waarde die Picard voor 1 graad verkrijgt komt overeen met 57 060 toises wat correspondeert met 111 092 meter. De werkelijke waarde, gebaseerd op een gemiddelde breedtegraad tussen Parijs en Amiens, bedraagt 111 220 meter. Newton hoorde niet van deze meting die een obstakel had kunnen wegnemen voor een numerieke verifiëring van de universele gravitatiewet. De eerste geodetische kaarten. De kaart van de Parijse omgeving is gegraveerd in koper en gepubliceerd in 1678. Deze is verbonden aan de meridiaan van Picard en dus de eerste geodetische kaart. De schaal van deze kaart is 1/86 400, dit heeft niets met de lengte van de dag te maken maar is een toeval door het gebruik van zestigtallige eenheden. Tussen 1676 en 1681 is door middel van astronomische waarnemingen de basis gelegd voor een kaart van Frankrijk. Deze verschilde aanzienlijk van de oudere kaarten. Voor het verschil in lengtegraad tussen Parijs en Brest, verkregen door waarnemingen van eclipsen van satellieten van Jupiter, werd de waarde verkregen van 6° 54' terwijl voorheen werd aangenomen dat Brest op 8° 10' Westerlengte lag. (ten opzichte van de Parijse Meridiaan natuurlijk). Het oppervlak van het toenmalige koninkrijk werd daardoor met 1/5 verminderd wat Lodewijk de Veertiende in tranen zou hebben doen uitbarsten al zeggende dat hij maar weinig terugkreeg voor de zorgzaamheid die hij aan zijn astronomen gaf. Het meten van de afplatting van de Aarde (1683 - 1739) De eerder vermelde graad van de meridiaan had een groot wetenschappelijk belang, niet alleen de triangulatie van Frankrijk zou eraan gerelateerd worden maar ook hoopte men de vorm van de Aarde hiermee te bepalen. Het idee van de afplatting zou zijn geopperd door Richer die in Cayenne waarnam dat de lengte van de mathematische slinger minder lang leek als die in Parijs. Cassini dacht dat dit aan het verschil in temperatuur lag tussen beide landen. Niet lang daarna werd het werk van Newton bekend en zijn universele zwaartekrachttheorie ondersteunde het idee Geodesie wereldwijd 252

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1995 | | pagina 273