en het Westland naar de Staelduinhoeve, de nieuwe lokatie voor het EJW. Ter aanvulling
van de laatste groep fietste de voorzitter van de EJWC zelf maar mee en raakte vervol
gens direct ergens verdwaald in het Westland. Nadat alle groepen bijeen waren gekomen
in het tentenkamp achter de Staelduinhoeve werden de eerstejaars bezig gehouden met wat
stupide naamspelletjes om elkaar beter te leren kennen. Vervolgens werd het Snelliuslied
en het Rel-del-del-lied aangeleerd. Dit alles voor het Snelliusbestuur dat 's avonds de
arme schaapjes kwam opzoeken. Tussendoor werden de 'nullen' geoefend in het doen van
bierestafettes. Al snel bleken er een paar 'nullen' tussen te zitten met een gouden
toekomst. Ook de instelling voor het geven van rondjes was optimaal gezien de volgende
dialoog tussen 'nul' en commissielid.
Nul: 'Meneer, mag ik wat vragen?'
Cielid: 'Maar natuurlijk nul.'
Nul: 'Waarvoor is die koperen bel eigenlijk?'
Cielid: 'Als je met die bel belt, geef je een rondje.'
Nul loopt weg en geeft inderdaad een rondje (Bravo).
Onder het genot van nog meer bier en een overheerlijke barbecue werd verder geïnte
greerd. Rond de bossen van de Staelduinhoeve was inmiddels de schemer in gevallen en
kon het wachten op het Snelliusbestuur beginnen. Om een uur of tien kwamen ze dan
eindelijk, netjes jasje-dasje gekleed en gewapend met een collectie sprankelende Snellius-
dia's. Zoals het een goed bestuur betaamt, wist men zich meteen een strategische positie
bij de tap te veroveren om de inspanningen van de rit tussen Delft en 's Gravenzande weg
te drinken. Na een wervelende diapresentatie door de voorzitter van Snellius waarbij de
Kennen we elkaar al?
Snellius
313