acquisitie; (2) toetsing bij de basislijnvereffening; en (3) toetsing bij de netwerkvereffe ning. Bij de basislijnvereffening is de praktische implementatie van strenge toetsprocedu- res het minst ver gevorderd. In de praktijk wordt op dit niveau veelal nog steeds van ad hoe methoden gebruik gemaakt, met als bekend en aantoonbaar nadeel dat opgetreden modelfouten minder goed gedetecteerd en geïdentificeerd kunnen worden. Op het derde niveau is de implementatie van strenge toetsprocedures het verst gevorderd. Dit is ook enigszins te begrijpen, omdat deze toetsing zich op het vertrouwde niveau van de coördinaten afspeelt, en de gebruiker minder afhankelijk is van de commerciële GPS- software en de kwaliteitsbewaking dus zelf ter hand kan nemen. Overigens blijkt op dit niveau regelmatig dat het GPS-kansmodel inderdaad verbetering behoeft. Voor wat betreft het eerste niveau blijkt het praktische belang van een strenge toetsing ook steeds meer te worden ingezien. Deze toetsing kan per ontvanger, met de DIA-procedure als een kanaalsgewijze recursieve controle van de code- en fase waarnemingen worden uitgevoerd [Jong de, 1994]. Dit eerste niveau is qua de te doorlopen stappen enigszins te vergelijken met de toetsing bij de klassieke stationsvereffening. Het voordeel ervan is dat op dit niveau al zeer vroeg in het gegevensverwerkingstraject uitspraken over de kwaliteit van de GPS-data gedaan kunnen worden. Tot slot De in deze Lustrumbijdrage geschetste greep uit de ontwikkelingen in de puntsbepaling illustreert de opmerkelijke resultaten die de laatste jaren in dit vakgebied zijn behaald. Verwacht mag worden dat de geschetste ontwikkelingen van het voorbije tijdvak zich ook in de toekomst zullen voortzetten. Zo zal de betekenis van continu opererende actieve referentiesystemen voor het vastleggen van de ruimtelijke figuur van de aarde of van delen daarvan, blijven toenemen. Deze ontwikkeling biedt ook goede perspectieven voor het aanhalen van de banden met aangrenzende disciplines zoals bijvoorbeeld de navigatie, de geofysica en de meteorologie. Ook zal de onderlinge afstemming van puntsbepalings- concepten en het belang dat gehecht wordt aan kwaliteitsbewaking, zich voor de te onderscheiden domeinen van toepassing verder voortzetten. Voor land- en zeetoepassingen zijn deze het verst gevorderd. Maar ook voor bijvoorbeeld de luchtvaartnavigatie zijn vergelijkbare ontwikkelingen zichtbaar. Referenties Geodesie wereldwijd Argus, D.F. en R. Gordon (1991): Not-Net-Rotation model of current plate velocities incorporating plate rotation model NUVEL-1, Geophysical Research Letters18, pp. 2039-2042. Baarda, W. (1968): A Testing Procedure for Use in Geodetic Networks. Neth. Geod. Comm., Vol. 2, No. 5. Baarda, W. (1973): S-Transformations and Criterion Matrices. Neth. Geod. Comm., New Series, Vol. 5, No. 1. Beckers, G.W.J, e.a. (1995): GPS-onderzoek Bodemdalingsmetingen Groningen, Laboratorium voor Geodetische Rekentechniek (LGR), LGR rapport No. 10, maart 1995, 78 p. 28

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1995 | | pagina 51