Bescherming van de persoonlijke levenssfeer en vastgoedinformatie Het eerder genoemde voorbeeld van boekhouder Andersson maakt duidelijk dat bescher ming van de persoonlijke levenssfeer in het computertijdperk van groot belang is. Met name de laatste jaren is hiervoor dan ook een groeiende belangstelling te constateren. Meer en meer wordt daarbij onderkend dat het hier om een fundamenteel recht van de mens gaat. Het recht op 'eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer' is zelfs op grond van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) als grondrecht in artikel 10 van de Grondwet geformuleerd. Overigens kan dit recht enerzijds door wetgeving worden beperkt en anderzijds door wetgeving nader worden gereguleerd. Dit laatste heeft plaatsgevonden in de in 1989 in werking getreden Wet op de Persoonsregis traties (WPR). Centraal binnen de WPR staat het begrip persoonsgegeven. Hiervan is sprake als een gegeven herleidbaar is tot een individueel natuurlijk persoon. Persoonsregistraties zijn dan samenhangende verzamelingen van op verschillende personen betrekking hebbende per soonsgegevens. Indien vastgesteld is dat een registratie is aan te merken als een persoons registratie heeft dit een aantal belangrijke gevolgen voor het verzamelen, het houden, het gebruiken en verstrekken van daarin opgenomen gegevens. Zo mogen in de registratie slechts gegevens worden opgenomen die rechtmatig zijn verkregen en in overeenstemming zijn met het doel waarvoor de registratie is aangelegd. Bovendien rust op de houder van de registratie een zorgplicht met betrekking tot de juistheid en de volledigheid van de opgenomen gegevens. Bij het gebruiken van gegevens uit persoonsregistraties wordt een onderscheid gemaakt tussen intern gebruik en gebruik door derden. Intern gebruik is toegestaan voor doelein den die met het doel van de persoonsregistratie verenigbaar zijn. Verstrekking van gegevens aan een derde vindt slechts plaats indien dit voortvloeit uit het doel van de registratie of wordt vereist ingevolge een wettelijk voorschrift. Daarnaast kan verstrekking ook plaatsvinden als de geregistreerde daarvoor toestemming verleent. Verstrekken moet daarbij overigens in zowel actieve als passieve zin worden beschouwd. Actieve verstrek king wil zeggen dat de houder zelf de gegevens beschikbaar stelt; bij passieve verstrek king wordt slechts het recht op raadplegen toegekend. De WPR stelt dat geregistreerde personen of hun wettelijke vertegenwoordigers in kennis moeten worden gesteld van de over hen opgenomen gegevens. De belangstelling voor privacybescherming bij beheerders van vastgoedregistraties is in het algemeen vrij laat op gang gekomen7. De gedachte dat vastgoedgegevens geen persoonsgegevens waren heeft aan deze aanvankelijk geringe belangstelling bijgedragen. Toch is deze gedachte niet juist. Volgens artikel 1 van de WPR is een persoonsgegeven een gegeven dat herleidbaar is tot een individueel natuurlijk persoon. Het kan daarbij zowel om direct als indirect herleidbare gegevens gaan. Met name dit laatste komt veelvuldig voor bij vastgoedinformatie. Vastgoedinformatie wordt immers gekenmerkt door de grote rol die de relatie persoon-vastgoed speelt. Door de toenemende automatise- Geodesie wereldwijd J.A. Zevenbergen en J. de Jong - Vastgoedregistraties en privacybescherming, 1993

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1995 | | pagina 57