En zo komen we aan het derde en laatste thema: de fysieke structuur van de stad. Zoals reeds aangeduid zijn de veranderingen die binnen 5 jaar ontstaan in de fysieke structuur relatief klein. Maar tegelijkertijd kan worden onderkend dat binnen die steden toch een nieuwe investeringsimpuls begonnen is. Laten we even wat verder terug kijken. De jaren '50 en '60 waren de jaren van wederopbouw, uitbreiding van steden, nieuwe wijken en grote industrieterreinen. De steden dijden uit en 'gebundelde deconcentratie' werd beleidsuitgangspunt om de steden tegen zichzelf te beschermen. In de jaren '70 begon de stadsvernieuwing welke krachtig doorzette in de jaren '80. In deze periode was in zekere zin sprake van een herontdekking van het typisch stedelijke. In plaats van 'gebundelde deconcentratie' kwam de 'compacte stad'. De bestaande stad werd ver nieuwd; hier vonden de grote investeringen plaats. Een miljard gulden per jaar in het stadsvernieuwingsfonds als aandrijfmotor. Vele miljarden in renovatie, herstel, nieuw bouw en soms herstructurering van hele wijken. In de nota 'Belstato' werd begin jaren '90 zowel de continuïteit van de stadsvernieuwing (gedurende de jaren '90) als het einde (na 2005) aangekondigd. De 'stedelijke vernieu wing' met de grote stedelijke vernieuwingsprojecten heeft de laatste jaren sterk aan kracht gewonnen. En, anders dan de klassieke stadsvernieuwing, bij deze projecten gaat het om gezamenlijke investeringsprojecten van publieke en private investeerders. En het zijn de investeringen, vooral de investeringen in de grote stedelijke vernieuwings projecten die het gezicht van de stad in de jaren '90 zo sterk doen veranderen. Sinds enige tijd hebben de projectontwikkelaar, de private investeerder en de institutionele belegger de weg naar de stad weer teruggevonden. En daarmee verandert de stad. Sneller soms dan we denken. Zowel in een richting die wij goed vinden, als ook vaak in richtingen die wij afkeuren. En ook hier zal blijken dat het decennia zal duren vóór de 'vernieuwde stad' weer een eenheid geworden is. Ter afsluiting Het is 13 april. Ik schrijf het laatste stuk van dit artikel. Vandaag wordt de pyloon binnengevaren voor de nieuwe Erasmusbrug in Rotterdam. Ik kijk uit over de Maas. De Erasmusbrug, de nieuwe verbinding tussen Noord en Zuid is méér dan alleen een overspanning. In mij uitgereikte brochures lees ik: 'De slanke vormgeving en de hoogte van de pyloon (139 meter hoog) maken de Erasmusbrug tot een nieuw opvallend oriëntatiepunt binnen de stad' en even verder: 'De gebruikte 1-pyloonsbrug is ontwikkeld op basis van diverse ruimtelijke stede- bouwkundige en architectonische overwegingen. De vorm symboliseert het naar elkaar toetrekken van Rotterdam-Noord en Rotterdam-Zuid. De sierlijkheid van de Erasmusbrug komt voort uit het dunne brugdek en de verhouding tussen lengte Geodesie wereldwijd 48

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 1995 | | pagina 71