Lucht Integrity monitoring van GPS/GLONASS waarnemingen fasewaarnemingen en outliers in de codewaarnemingen. Daarnaast worden de door de satellieten uitgezonden navigatieboodschappen, die informatie over hun ositie en klokgedrag bevatten, gevalideerd. Het komt voor dat deze oodschappen de verkeerde gegevens bevatten of dat ze, door een manoeuvre van de satelliet, niet langer geldig zijn. De integrity monitoring (of validatie) van twee-frequentie GPS/GLONASS code- en fasewaarnemingen is gebaseerd op de recursieve Detectie, Identificatie en Adaptatie (DIA-) procedure [1 0], die parallel loopt met een Kalman filter [8], zie figuur 2. Doel van de DIA-procedure is het vinden van fouten in het waarnemingsmodel van het Kalman filter door middel van het toetsen van hypothesen. De procedure bestaat uit de volgende stappen: Detectie: Door het uitvoeren van een overall model test wordt bepaald of modelfouten aanwezig zijn. Identificatie: Wanneer een modelfout is gedetecteerd, word getracht de oorzaak ervan op te sporen door het oorspronkelijke model te toetsen aan modellen, die zijn uitgebreid met parameters voor de beschrijving van systematische fouten. Adaptatie: Na identificatie van de meest waarschijnlijke alternatieve hypothese wordt het waarnemingsmodel aangepast om dejnvloed van de systematische fouten op de toestandsvector van het filter te elimineren. KALMAN-filter DIA-procedure Recursieve verwerking van waarnemingen voorspelde, spe aul residuen DETECTIE overall triodel test DENTIFICATIE slippage test Controleer op modelfouten Identificeer modelfouten gevalideerde data DAPTATIE Elimineer modelfouten Figuur 2: De drie stoppen in de DIA procedure. Het nominale waarnemingsmodel wordt aangeduid als het model onder de nul hypothese; de modellen, uitgebreid met bias parameters, worden de modellen onder de alternatieve hypothesen genoemd. In de integrity monitoring software worden alleen één-dimensionale alternatieve hypothesen beschouwd, dat wil zeggen hypothesen die een systematische fout in een enkele waarneming beschrijven. Deze systematische fouten bestaan uit outliers en geheeltallige cycle slips. De in de DIA-procedure gebruikte toetsgrootheden zijn gebaseerd op de voorspelde residuen van het Kalman filter en hun bijbehorende covariantiematrix. Het voorspelde residu is het verschil tussen feitelijke en voorspelde waarneming. Met deze toetsgrootheden kunnen de Detectie en Identificatie stap van de DIA- procedure als volgt worden beschreven. De nul-hypothese wordt verworpen indien in de Detectie stap de waarde van de toetsgrootheid, behorend bij de overall 119

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 2000 | | pagina 130