Lucht
3 Theorie röntgenfotogrammetrie:
141
De röntgenapparatuur van EEW wordt gebruikt voor de röntgenopnamen.
Het röntgenapparaat heeft een brandpuntsgrootte van 0.6 x 0.6 (millimeters).
Beweging van de snavel wordt vastgelegd in 3D coördinaten.
Uitgangspunten:
Bij de bepaling van de deformaties in de vogelschedels wordt in eerste instantie
gestreefd naar een nauwkeurigheid van 0.4 millimeter. Als daar niet aan voldaan
kan worden dan wordt met een nauwkeurigheid van 25% genoegen genomen.
De geldende toetspa ra meters hebben bij de bepaling van de coördinaten de
volgende waarden: a 0.001 en y 80%.
De geldende toetspa ra meters bij de bepaling van de deformaties hebben de
volgende waarden: a 0.05 en y 80%.
De inwendige betrouwbaarheid moet kleiner zijn dan 10 maal de
standaardafwijking en de uitwendige betrouwbaarheid moet bij de
fotogrammetrische verwerking kleiner zijn dan 5 (dimensieloos) [2].
Het onderzoek bestond uit:
Literatuuronderzoek
Opstelling opnameplan
Uitvoering röntgenopnamen
Fotogrammetrische verwerking
Analyse en evaluatie
Opbouw artikel:
In paragraaf 3 wordt de theorie van de röntgenfotogrammetrie behandeld.
In paragraaf 4 wordt de röntgenopname-configuratie behandeld
In paragraaf 5 komt de fotogrammetrische verwerking aan bod.
Het artikel wordt afgesloten met paragraaf 6 waarin de belangrijkste resultaten
en conclusies en de antwoorden op de hoofdvragen beschreven staan.
In deze paragraaf wordt in gegaan op de theorie van de röntgenfotogrammetrie.
In de paragrafen 4 en 5 komt de praktische uitvoering van dit project aan bod.
Een röntgencamera bestaat uit een röntgenbron, röntgengevoelige film in een
speciale cassette en een kalibratie-frame (zie figuur 1).
Röntgenfotogrammetrie
I1 röntgenbron
Klassieke fotogrammetrie
foto
f
Figuur 1Röntgencamera versus normale camera