X
Lustrumboek 'The 5th Element"
De röntgenbron zendt een bundel röntgenstralen uit in de richting van de
röntgengevoelige film. Het belangrijkste verschil met de klassieke fotocamera is
dat het object zich in de camera bevindt, tussen de bron en de film, en niet
ervóór. De belangrijkste overeenkomst met de klassieke fotogrammetrie is dat
het principe van de centrale projectie ook in de röntgenfotogrammetrie wordt
toegepast. Daarbij moet echter rekening worden gehouden met enkele specifieke
eigenschappen van de röntgencamera:
De ca me ra constante kan enkele meters groot zijn (zie figuur boven).
De foto bevindt zich in het positiefvlak, er is dus geen transformatie naar het
positiefvlak nodig.
Het projectiecentrum heeft een eindige grootte. Daardoor sluit de stralenbundel
uitgezonden door het röntgenapparaat niet in 1 punt. Dit heeft tot gevolg dat
er gradiëntvervagingen ontstaan in de foto (Pen urn bra-effect, zie figuur 2).
Umbra
Penumbra
Umbra
Penumbra
Figuur 2: Penumbra-effect
Het beeld is altijd groter dan het object zelf, doordat het object zich tussen de
bron en de film in bevindt.
De röntgenstralen geven een schaduw van het object op de film. Deze schaduw
is lichter en daardoor duidelijker zichtbaar, naarmate het atoomnummer van
het object hoger is.
De oriënteringen kunnen net als in de klassieke fotogrammetrie berekend worden
met behulp van de achterwaartse insnijding en de omvalling. Het probleem is
echter dat de stralenbundel, bij de bepaling van beide oriënteringen, erg smal is.
De kans is daardoor groot dat de bundels zo instabiel zijn dat ae oriënteringen
niet uitgerekend kunnen worden. Het is daarom nuttig om naast de berekening
van de oriënteringen met behulp van de bundelvereffening, de oriënteringen op
een andere manier te kunnen berekenen.
Een andere manier van berekenen van de oriënteringen betreft het gebruik maken
van de omvalling van de objecten in de foto, radiaal symmetrisch vanuit het
nadirpunt. Daarvoor kan het frame van Moffit gebruikt worden (zie figuur 3).
Uit de omvalling van de buisjes kan de inwendige oriëntering berekend worden.
Voor de bepaling van de uitwendige oriëntering kan gebruik gemaakt worden
van foto's gemaakt van het object ten opzichte van het kalibratie-frame, met
behulp van een normale digitale camera. Uit meerdere elkaar overlappende
foto's kunnen de coördinaten van de markeringen in het frame en het object ten
opzichte van elkaar berekend worden.
142