Lucht 6 Resultaten conclusies De berekening van de uitwendige oriëntering De berekening van de uitwendige oriënteringen en de 3D-coordinaten en de 3D-coördinaten De deformatie-analyse De digitalisering vond plaats door met een digitale camera foto's te maken van de röntgenbeelden. Met behulp van ontschranking zijn de foto's naar het onderste vlak van het kalibratie-frame geprojecteerd, waarmee ze meteen naar het camerastelsel zijn getransformeerd. De benaderde inwendige oriëntering is handmatig berekend uit de omvallingen. Met behulp van een stralenbundel vereffening (vrije netwerkaansluiting) zijn de uiteindelijke oriënteringen (inwendige en uitwendige) en de 3D-coordinaten berekend. Uit de coördinaten is met gebruik van technieken uit de geodetische deformatie-analyse de beweging van de snavel afgeleid en op kwaliteit geanalyseerd. Hierbij zijn de volgende onderdelen doorlopen: Ontwerp van de meetopzet Analyse per epoche Stabiliteitsanalyse Twee-epochen analyse In deze paragraaf is een selectie gemaakt van de resultaten en conclusies die uit de testresultaten af te leiden zijn. Voor een uitvoerige behandeling van de testresultaten wordt verwezen naar hoofdstuk 5 van de scriptie. Voor een behandeling van de aanbevelingen voor verbetering van deze toepassing van röntgenfotogrammetrie wordt verwezen naar hoofdstuk 6 van de scriptie. Röntgeneigenschappen Het pen umbra-effect en de omvalling bleken geen significante gevolgen te hebben met betrekking tot gradiëntvervaging of vervorming van de afgebeelde kogeltjes. Fotogrammetrie: Meetpunt-identificatie meten) door middel van template matching is noodzakelijk om een optimale nauwkeurigheid te realiseren. De ontschranking is met de gevolgde procedure nauwkeurig uit te voeren. De oriënteringen bleken ondanks de smalle stralenbundels nauwkeurig bepaald te kunnen worden met de bundelvereffeningsmethode. Kwaliteit van coördinaten en deformaties De afzonderlijke XYZ-coördinaten van de detailpunten (zowel open als dicht) zijn met een gemiddelde precisie van 0.15 millimeter bepaald. Dit betekent per punt een (voortgeplante) precisie van 0.15V3 0.26 millimeter. De uitwendige betrouwbaarheid (vóór transformatie) lag rond de drie (dimensieloos). Getransformeerd van open naar dicht (objectpaspunten) per coördinaatrichting is de standaardafwijking 0.23 millimeter. De driedimensionale precisie bedraagt dus voor de transformatie van open naar dicht 0.23V3 0.40 millimeter. De precisie voor het lengteverschil (beweging open - dicht) bedraagt dus volgens de voortplantingswetdervarianties V ((0.15-V3)2 (0.2V3) 2) 0.43 millimeter. Getransformeerd van open naar dicht (schedelpunten) per coördinaatrichting loopt de standaardafwijking op tot 2 millimeter. De voortgeplante precisie voor het lengteverschil is in dat geval 2.71 millimeter. Gemiddeld bedraagt deze precisie 25% van de gemaakte beweging. 145

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 2000 | | pagina 156