Literatuur
Lustrumboek "The 5th Element"
Antwoorden op de hoofdvragen:
I. Met de in de scriptie beschreven röntgenfotog ram metrische procedure is
het mogelijk om bij twee standen van de snavel de driedimensionale
coördinaten van gemarkeerde punten op een vogelschedel te bepalen met
een precisie van 0.26 millimeter, waarbij de toets pa ra meters gelijk zijn aan
a 0.001 en y 80%.
IIA. Wanneer getransformeerd wordt naar het objectframe is het mogelijk om
de schedeldeformaties, ontstaan door het openen van de snavel, te bepalen
met een precisie van 0.43 millimeter. Hierbij zijn de toets pa ra meters gelijk
aan a 0.05 y 80%.
IIB. Bij de transformatie naar het objectframe bleken de punten in de schedel,
ten opzichte waarvan de beweging vastgelegd moest worden, geroteerd te
zijn ten opzichte van het objectframe. Daarom was het noodzakelijk om
ondanks de slechte spreiding, een aansluiting op deze punten uit te voeren.
Wanneer naar deze punten getransformeerd wordt is het mogelijk om de
meeste schedeldeformaties, ontstaan door het openen van ae snavel, te
bepalen met een nauwkeurigheid van 25% van de bewogen afstand. Dit
betekent dat de standaardafwijkingen kunnen oplopen tot 2 millimeter en
alsnog geaccepteerd zullen worden. Hierbij zijn de toets pa ra meters gelijk
aan a 0.05 en y 80%.
Op deze manier is vastgesteld dat de punten voorin de snavel bewogen hebben
en dan vooral in de z-richting. Of de punten in het midden van de snavel bewogen
hebben kan niet worden vastgesteld omdat de standaardafwijking maal de kritieke
waarde bijna gelijk waren aan de coördinaatverschillen. De punten achterin de
snavel die niet als aansluitingspunt gebruikt zijn, bewegen alleen in de lengte
richting van de snavel.
[1 Janssen, B.A.M., 3D-reconstructie met röntgenfotogrommetrie toegepast op
deformaties in vogelschedelsscriptie, 1 997
[2] Polman, J. en M.A. Salzman, Handleiding voor de Technische
Werkzaamheden van het Kadaster1 996
146