Grondbeleid in het landelijk gebied
Inleiding
Vuur
van baatafroming mogelijk zou moeten worden. Het gaat dan om een afroming
van de waarde die alleen door wijziging van de bestemming van grond
(bijvoorbeeld woningen in plaats van agrarisch gebied) wordt toegevoegd. Het
Centraal planbureau hield nier, zich baserend op economische beginselen, eind
jaren '90 een pleidooi voor. Baatafroming blijft echter een politiek moeilijk thema.
Rijksbijdragen in ander jasje
Nadat in de jaren tachtig vergaande decentralisatie bij rijksbijdragen een centraal
uitgangspunt was, lijkt er in de jaren negentig een kentering op te treden. De in
1994 gesloten VINEX-convenanten laten een nieuwe benadering zien, die
momenteel ook breder, in het kader van het nieuwe Investeringsbudget stedelijke
vernieuwing (een bundeling van oude rijksbijdrageregelingen met betrekking tot
de fysieke leefomgeving) wordt toegepast.
De rijksbijdrage wordt gegeven op basis van een meerjarigprogramma. Dit
programma moet door gemeenten gemaakt worden, waarbij overleg over de
inhoud hiervan met onder andere marktpartijen moet hebben plaatsgevonden.
Het programma moet zich richten op bepaalde door het rijk voorgeschreven
beleidsvelden. Uiteindelijk worden de gemeenten afgerekend op basis van de in
het programma opgenomen beoogde effecten (prestaties).
Toch blijven klassieke projectbijdragen bestaan, bijvoorbeeld in het kader van
een tijdelijk stimuleringsprogramma. Daarbij wordt subsidie soms verleend in
beleidsconcurrentie; bewust wordt een competitie-element geïntroduceerd om
hoge plan kwaliteit te kunnen bereiken (alleen de beste plannen komt in aanmerking
voor een bijdrage).
Impasse rond regionale samenwerking
De in 1994 tot stand gekomen Kaderwet bestuur in verandering, bedoeld als
opstap naar een vorm van regionaal bestuur is in de afgelopen vijf jaar ontkracht.
De beoogde nieuwe vormen van regionale samenwerking zullen niet tot stand
komen. Op veel beperktere schaal wordt een deel van de grootstedelijke
problematiek opgelost door grenscorrecties. Een gewenste structuur om ook een
regionaal grondbeleid adequaat te kunnen vormgeven ontbreekt daardoor nog
steeds.
Het landelijk gebied - steeds vaker "de groene ruimte" genoemd - staat midden
in het strijdgeweld. De minister van VROM heeft de ruimtebehoefte voor
verschillende functies laten berekenen en het bleek dat deze ongeveer even groot
is als de provincie Zuid-Holland. Niet alleen voor woningbouw is extra ruimte
nodig, ook voor de ontwikkeling van natuur, recreatie en waterberging. De
landbouw wordt verteerd door het vuur van de stad, de natuur en het water.
Doordat de druk op het landelijk gebied toeneemt is er een sterke stijging van de
grondprijs in het landelijk gebied waarneembaar. In de afgelopen vijf jaar zijn de
prijzen voor landbouwgrond met 69% gestegen. Dit heeft naast een steeds
ongunstiger wordende concurrentiepositie van de Nederlandse landbouw op de
wereldmarkt, tot gevolg dat de realisering van de Ecologische Hoofdstructuur in
gevaar komt.
Waterberging is pas in het achterliggende lustrum als ruimtevragende functie in
het landelijk gebied erkend. Hiervoor is in de komende 30 jaar 390.000 ha.
nodig, 20% van het landelijk gebied. Er wordt gesproken over ruimte voor de
rivier, over overlooppolders, over veerkrachtige watersystemen, etc.
169