Lustrumboek "The 5th Element" het power spectrum van het 2D golffront (de integratie over de refractiviteitsverdeling) overeenkomt met p 8/3 [10]. Deze waarde is ook waargenomen in verschillende studies met SAR interferometrie [3][4][5][6]. De waarnemingen tonen echter ook aan dat het atmosferisch signaal niet schaal- invariant is over alle ruimtelijke schalen; er zijn drie dominante regimes te ontdekken. Regime II, met p 8/3 en D2 13/6, bestrijkt schalen waarbinnen de turbulentie werkelijk als driedimensionaal kan worden beschouwd. Aangezien het meest refractief-turbulente deel van de troposfeer de onderste paar kilometers beslaat, geldt dus dat Tatarski's aanname geldig is voor ruimtelijke schalen kleiner dan zo'n 5 kilometer, afhankelijk van de weerssituatie. In tneorie is er geen ondergrens aan dit regime, maar in de praktijk zorgt bijvoorbeeld meetruis ervoor dat het signaal op zeer korte afstanden (tientallen meters) minder glad wordt. Hierdoor onderscheid zich een tweede regime, met een hogere fractale dimensie, dus een lagere waarde voor p Dit regime, regime I, wordt strikt genomen niet uitsluitend door atmosferische invloeden gedicteerd, maar ook door de kwaliteit van de data. Desalniettemin is het zinvol de statistische eigenschappen op gelijke wijze (fractaal) te beschrijven, aangezien de overgangen tussen de regimes geleidelijk zijn, en hiermee het kansmodel uniform kan worden opgezet. Alhoewel de fractale dimensies variabel zijn beschrijven we deze ruimtelijke schalen met exponent p 2/3 en fractale dimensie D0 19/6. Regime Schaal D2 p I 0.01-0.5 km 3.16(19/6) 2/3 II 0.5-5 km 2.16(13/6) 8/3 III >5 km 2.67(16/6) 5/3 Tabel 1De drie regimes van atmosferische vertraging van een golffrontmet bijbehorende ruimtelijke schaalfractale dimensieen de exponent van het energie-spectrum. Het derde regime, regime III, beslaat schalen die groter zijn dan de diepte van de turbulente laag. Voor dit soort schalen, groter dan ca. 5 km en vaak begrensd door de afmetingen van het interferogram (100 - 200 km), geldt dat de troposfeer effectief kan worden gezien als een tweedimensionale dunne laag. Voor de driedimensionale turbulentie van regime II is het eenvoudig in te zien dat de verticale integratie over de refractiviteit werkt als een laagdoorlaat filter: verschillende verticale verdelingen kunnen immers dezelfde totale vertraging tot gevolg hebben. Deze invloed wordt minder wanneer de horizontale ruimtelijke schalen groter worden. In deze situaties spelen vooral de totale eigenschappen van de atmosferische kolom een belangrijke rol. Processen zoals convectie zorgen ervoor dat grote verschillen in reïractiviteitswaarde ontstaan tussen de opstijgende (warm en vochtig) en de dalende (koud en droog) luchtmassa's. Er kan dus worden verwacht dat regime III zich kenmerkt door een minder gladde golffront verdeling, dus een hogere fractale dimensie. Uit de metingen blijkt dat regime III een fractale dimensie heeft van D2=8/3, ofwel p 5/3. Tabel 1 vat de drie regimes samen. Figuur 1 la toont een simulatie van dit complete model. Aan de linkerkant is het gesimuleerde atmosfeer-interferogram te zien, over een gebied van ca.50 x 50 km. De overgang van regime I naar regime II is gekozen bij golflengten van 900 m, de overgang naar regime III bij 2 km. Deze waarden zijn passend gekozen bij SAR interferometrische waarnemingen over Groningen. Figuur 12a toont het gemiddelde van alle rijen en kolommen van de energie spectra. De situatie in figuur 1 1 correspondeert met het bovenste spectrum in figuur 12a. 184

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 2000 | | pagina 194