Het SCIGN netwerk en Plate Boundary Observatory Lustrumboek "The 5th Element" voorspellingsmethodieken wellicht baat kunnen hebben van de verbeterde modellering van aardbevingsmechanismen. Aan de andere kant is er behoefte aan (quasi-) "real time" gegevens vlak voor, tijdens en vlak na een aardbeving. Deze toepassing is voornamelijk gericht op de inperking van de gevolgen van een zware aardbeving. De eerste permanente GPS stations in Californië stammen van het begin van de negentiger jaren. Voorbeelden hiervan zijn PGGA (Permanent GPS Geodetic Array) in Zuid-Californië en BARD (Bay Area Deformation Array) in de regio rond San Francisco. De eerste stations van PGGA, geïnitieerd door de SOPAC (Scripps Orbit and Permanent Array Center) groep van het Scripps Institution of Oceanography in La Jolla, werden opgericht in 1 990 en het netwerk behelsde uiteindelijk 1 3 stations. De eerste stations van BARD, een initiatief van USGS (US Geological Survey) en de universiteit van Berkeley, zijn van 1991; het netwerk telt nu 34 stations. De vorming van deze netwerken werd aangevangen nog voordat het IGS (International GPS Service for Geodynamics) werd opgericht in 1 992 en voordat de GPS constellatie compleet was. Dit betekende dat baanparameters door de onderzoeksgroepen zelf berekend moesten worden, gebruik makend van een beperkt aantal satellieten en een beperkt aantal stations, ongelijk verspreid over de aarde. Met name het zuidelijk halfrond was (en is) slecht bedekt met stations, met uitzondering van Australië en Japan. Ook was er in het begin geen aanvaarde standaard voor de archivering en uitwisseling van GPS data en producten (baan en aard-oriënterings parameters) en voor de beschrijving van monument en GPS apparatuur. De brede acceptatie van de RINEX-standaard voor GPS data [5], de SP3-beschrijvina voor baanparameters [15] en de IGS-logfiles hebben een efficiënte uitwisseling en consistente archivering van data en producten mogelijk gemaakt. De fondsen voor permanente stations werden veelal op een ad hoc-basis ter beschikking gesteld en er werd niet altijd even veel aandacht besteed aan de oprichting van een stabiel monument om de antenne op te bevestigen. Een berucht voorbeeld is een station dat plotseling enkele decimeters gezakt leek te zijn; uiteindelijk bleek het gebouwtje waarop de antenne was bevestigd gerenoveerd te zijn, waarbij het een lager aak gekregen had. In Japan, waar een netwerk is geconstrueerd bestaande uit honderden stations, bleek een gedeelte van de monumenten na verloop van tijd te zijn verzakt. De registratie van veranderingen van monumenten in de beginjaren is, doordat er geen standaardmanier van verslaglegging was, vaak pas achteraf met behulp van de resultaten uit de data verwerking gereconstrueerd. Een extra moeilijkheid daarbii was dat data vaak pas na verloop van tijd verwerkt werd. Ook nu overigens, door ae grote snelheid waarmee nieuwe stations worden geïnstalleerd, is dat soms het geval. Eerste resultaten van deze "pionier" netwerken zijn onder andere de vaststelling van de co-seismische deformatie veroorzaakt door de Landers aardbeving in Californië in 1 992 door Blewitt et.al. [1 en Bock et.al. [2]. In 1 995 werd PGGA uitgebreid met 25 stations, voornamelijk gelegen in de Los Angeles en Ventura bekkens. Dit was een pilot project voor de vorming van SCIGN (Southern California Integrated GPS Network). Dit netwerk zal uiteindelijk 250 permanente GPS stations tellen waarvan er nu (medio 2000) een 200-tal geïnstalleerd zijn. Naast de stations van PGGA zijn ook enkele andere al bestaande stations (met name die van het JPL) in het nieuwe netwerk opgenomen. De voornaamste financiers van SCIGN zijn de W.M. Keek Foundation (een typisch Amerikaans fenomeen is dat veel onderzoek medegefinancierd wordt door vermogende particulieren), het NSF (National Science Foundation, het VS equivalent van NWO), NASA, en de USGS. 198

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Lustrumboek Snellius | 2000 | | pagina 208